Het vuur van de Gehenna

Matteüs 5:13-26

Soms brengen losse teksten en verhalen uit de Bijbel je in verwarring. We kennen de twistgesprekken van Jezus van Nazareth met de Farizeeën en Schriftgeleerden. Vaak gaat het dan over wat mag en wat niet mag. Dat staat in de Wet van Mozes maar volgens zijn tegenstanders hield Jezus van Nazareth zich niet zo nauwkeurig aan de Wet. In het gedeelte van vandaag lezen we zijn uitspraak dat je die Wet niet zomaar naast je neer kunt leggen. Maar die Wet is er voor de mensen en de mensen zijn er niet voor die Wet. Niet voor niets is de samenvatting het heb uw naaste lief als uzelf. Als je zo die Wet volgt dan hoor je in dat Koninkrijk van God. Want moorden doen we in de regel niet. Maar iemands persoon ontkennen, “niets-nut” roepen, iemand kleineren, dat overkomt ons nog wel eens. Volgens Jezus van Nazareth is dat pas moord. Als je de intelligentie, de inzet van iemand ontkent, de ander “dwaas” noemt dan verlaag je die ander zo laag dat je de hel op aarde brengt voor die ander.

Dan wacht ook jou het vuur van de afvalhoop buiten Jeruzalem, het Gehenna, voor tijdgenoten van Jezus van Nazareth het beeld van de hel waar het eeuwig brand.  Hier werd het afval van de hele stad verbrand, inclusief dode dieren. Dag en nacht brandde er een vuur en hoe het stonk kan iedereen zich er waarschijnlijk wel bij voorstellen. Als je offert, en offeren is delen met iemand die dat nodig heeft, en je hebt nog iets tegen iemand, dan is er dus iemand met wie je op dat moment niet wilt delen, dat moet je dus eerst goedmaken, want wat je de minste van de mensen hebt gedaan heb je aan God zelf gedaan. Zo ook een geschil, zorg dat het uit de wereld is voor het uit de hand loopt is het advies. Je merkt aan de manier van spreken van Jezus van Nazareth dat het hier niet gaat om wetten in de zin waarin wij het over wetten hebben. Over dit soort regels kun je geen rechtzitting houden, kun je iemand niet oordelen. Integendeel hoe een ander hiermee omgaat dat kun je al helemaal niet beoordelen, dat moet je dus aan God overlaten.

Dat is nu net het verschil met die Farizeeën, die hadden een eindeloze uitleg waaraan iedereen werd gebonden, net als in onze Romeinse rechtspraak, ook al kon dat de liefde voor elkaar, de zorg voor elkaar doden.. Al die regels in de Bijbel zijn bedoeld om het verkeer tussen mensen te verbeteren, om te zorgen dat jij en ik meer van onze naaste kunnen gaan houden, zonder het kwade in de ander goed te hoeven keuren. Zo moeten we dus de Bijbel lezen, al die regels komen uit het Oude Testament, de Hebreeuwse Bijbel waar Jezus van Nazareth de uitleg en de vervulling was was. Zo moeten we op zoek naar de toepassing van die regels in ons eigen leven en in onze eigen samenleving. Zorgen we samen voor een volwaardige plaats voor de armen in onze samenleving? Of schelden we de armen uit voor dwaas en moeten we er van uitgaan dat ze zelf schuld hebben aan hun armoede? Wij mogen elke dag weer opnieuw met die regels op pad, ook vandaag weer.

Plaats een reactie