Rechtvaardig en vroom

Titus 2:11-15

Het woord “Vroom” betekent in Oud Nederlands “Dapper”, je vindt het terug in het Wilhelmus, “Dat ik zo vroom mag blijven”¦.den tyranie verdrijven” Vroom heeft tegenwoordig de bijbetekenis van “overgodsdienstig”, maar soms moet je ook wel dapper zijn om je godsdienst uit te durven dragen. Dat is misschien ook wel een verklaring voor het radicaliseren van godsdienstige jongeren, christenen en islamieten. Het is een goed gevoel dapper te moeten zijn voor een goede zaak, je godsdienst. Al is onze godsdienst er één van vrede, van liefde en zonder geweld. Deze brief roept Paulus assistent Titus op ook rechtvaardig te zijn. Ook rechtvaardig zijn kan gevaar opleveren. We maakten al kennis met Stefanus de diaken, die moest zorgen voor een rechtvaardige verdeling van rijkdom maar hij kreeg de stenen om zijn oren. Daarbij dapper blijven is een opgave.

Voortdurend gericht zijn op het goede doen, steeds maar weer hameren op recht voor de armen, op zorg voor de zwakken, is een taak. Dat je daarbij af en toe afhaakt, af en toe verzaakt, is een gegeven. Het verhaal dat Jezus van Nazareth met zijn leven heeft verteld maakt dat je elk moment opnieuw mag beginnen. Zelfs het korte optreden van Stefanus was niet vergeefs,  het mag ons elk jaar weer tot voorbeeld dienen. Dat verhaal mogen we doorvertellen en we hoeven ons niet te laten afschrikken door de minachting waarmee geloof in rechtvaardigheid vaak wordt benaderd. Integendeel, mensen die menen het voor het zeggen te hebben in deze wereld hebben het eigenlijk mis. Als je in een tijd waarin de tering naar de nering gezet moet worden smalend doet over een voorstel om de allerrijksten iets meer mee te laten betalen aan de voorzieningen waar ook zij van profiteren dan lijk je wel sterk en machtig maar je bent eigenlijk alleen maar zwak. De wegen waarover auto’s rijden, de treinen waarin mensen zich laten vervoeren, de veiligheid die burgers geboden wordt zijn voorzieningen waar iedereen van profiteert. Mogen de rijken voor het instandhouden misschien wat meer bij mogen dragen dan de armen?
\
Deze brief zegt aan Titus dat we moeten proberen de mensen te leren goddeloze en wereldse begeerten af te zweren en rechtvaardig en vroom in deze wereld te leven. Wat precies de begeerten zijn die we moeten afzweren staat er niet bij. Dat het in Kreta zal gaan om het opofferen van mensen om vruchtbaarheid af te dwingen ligt voor de hand. Daar ging de cultuur en de godsdienst van Kreta om. In onze dagen zien we een paralel in het steeds maar meer en steeds maar nog meer te willen hebben en consumeren, eventueel ten koste van anderen die zich daartegen niet kunnen verweren. In plaats daarvan eerlijk willen delen is niet alleen dapper en dus vroom maar ook rechtvaardig en in de ogen van deze briefschrijver godvruchtig. Dat woord godvruchtig krijgt dan weer een mooie betekenis terug. Dat wordt dan niet iets van gevouwen handen en gesloten ogen maar open handen voor de minsten en een open oog voor mensen die langs de weg zijn komen te staan. De woorden die we vandaag uit de brief aan Titus lezen zijn dus niet ouderwets maar openen een vergezicht naar een nieuwe kans op een nieuwe wereld, een wereld waar iedereen aan mee kan doen. Laten we er vandaag nog mee beginnen.

Plaats een reactie