Merken dat er in Israël een echte profeet woont.

2 Koningen 5:1-19a

Soms is het bijna jammer dat wij de afgodendiensten niet meer kennen. Wij hebben geen weet van grote Tempels met prachtig versierde beelden waar een hele samenleving rond is gebouwd. Dat  is soms jammer omdat we dan de betekenis van die hele kleine, schijnbaar onbelangrijke, mededelingen in de Bijbel niet meer herkennen. Zoals in het begin van dit verhaal over Naäman, de bevelhebber van het Aramese leger. Want waarom had die zo’n groot aanzien? Omdat de God van Israël hem een grote overwinning had laten behalen staat er. Dat wist hij zelf nog niet, want toen hij ziek werd moest een slavinnetje uit Israël hem wijzen op de profeet in Samaria. En natuurlijk ging hij niet naar een Profeet, maar naar de Koning. De Koning van Israël zou toch wel het beste weten wie hem kon genezen. En die koning van Israël schrok hevig. Want Naäman was onrein. Hij leed aan een huidziekte. Geen wonder dat je denkt dat, als een generaal met die ziekte naar je toegestuurd wordt, het oorlog gaat worden. De Koning van Israël schiet dan ook direct in de rouw en scheurt zijn kleren als teken van rouw.

Maar als er iemand die ziek is naar je toe komt dan is dat meestal niet om oorlog te voeren. Als iemand oorlog wil voeren zal die toch minstens eerst eisen neerleggen waar je al dan niet aan toe kan geven. In de rouw schieten is het minste wat een zieke vraagt.  Elisa laat zien dat er in Samaria een profeet woont. Iemand die zegt wat God heeft gezegd en God zegt dat we moeten houden van onze naaste als van onszelf. Het verhaal laat zich vertellen in twee delen. Eerst een verhaal over tovenaars en gebedsgenezers. Dan een verhaal over aanpassen aan een samenleving die in hele andere zaken gelooft. Met beiden hebben we ook vandaag de dag te maken. Er zijn rondreizende genezers die foldertjes verspreiden waarin wonderen van God worden beloofd als je maar naar hun bijeenkomsten komt. Elisa, de profeet, laat zien dat de werkelijkheid anders is. En daarom staat het ook in de Bijbel. In allerlei godsdiensten spelen priesters en religieuze leiders een grote rol. In de godsdienst van de God van Israël niet. Daar gaat het om het woord van God zelf en de zorg voor de naaste. Elisa hoeft daarom zelf helemaal niet naar de generaal.Geen grote gebaren, geen muziek, geen praise gezang met zwaaiende armen.

Als je een huidziekte hebt dan moet je je baden in stromend water. Niet zo maar één keer maar zeven keer, het getal van de volheid, het getal van God, zeven keer dopen.. En ook vandaag gaan mensen met de huidziekte psoriasis naar de Dode Zee om een kuur te ondergaan waarbij ze baden en zwemmen en het helpt ze enorm. De dienaren van Naäman hebben door hoe het in elkaar zit. Als de profeet een hoop hocus pocus had uitgehaald en de generaal allerlei vreemde capriolen had laten uithalen dan had die generaal het graag gedaan. In Aram hadden ze het niet met de God van Israël. Daar hadden ze een God die in een Tempel woonde, die kon je daar ook zien, een prachtig beeld. Daar hadden ze een God van de bliksem, de donder en het onweer, Rimmon heette die daar. Maar hoe leef je nu in het land van Rimmon als je gelooft in de God van Israël. Je kunt dat land Israël wel mee nemen. En in het Heidendom is het heel gewoon dat als je de ene God aanbidt je ook de andere God aanbidt. Dus hoe moet dat? Die generaal moet de Koning ondersteunen, dat is nu eenmaal zijn baan. Oordeel dus niet te snel over vreemdelingen, het kan zijn dat ze meer jouw God aanbidden dan dat jij dat doet. Zoek het goede te doen zoals Elisa.

Plaats een reactie