Hij is mijn vriend.

1 Koningen 20:23-43

De uitspraak van Jezus van Nazareth in het Nieuwe Testament dat je je vijanden lief moet hebben wordt wel als revolutionair en geheel nieuw afgeschilderd. Dat klopt dus niet. Ook die uitspraak is in verhalende vorm in het Oude Testament terug te vinden. Hier vinden we zo’n voorbeeld. Het verhaal gaat over Koning Achab die er verder in de Bijbel niet zo goed afkomt. Het gaat ook over de manier van denken over God. In de Heidense wereld die Israël omringde was een God vooral een God van het land waar hij werd aanbeden. Die God moest er immers voor zorgen dat het land waar hij werd aanbeden vruchtbaar werd. En omdat heiligdommen voor de God van Israël zich op bergtoppen bevonden nam de koning van Aram, Behadad, aan dat dit een God van de Bergen was. Het volk van de  God van de bergtoppen kun je dus verslaan in de vlakte. Die Benhadad was een slimme. De vorige keer dat hij tegen Israël opgetrokken was had hij een nederlaag geleden door de troepen van de provinciehoofden van Israël.

Die legeraanvoerders waren duidelijk ondergeschikt aan de Koning van Israël. Hijzelf had te maken met Koningen die samen met hem optrokken en met wie hij een verbond had gesloten. Elke koning heeft zo een eigen inzicht in hoe een oorlog gevoerd moet worden. Als je er niet voor zorgt dat er maar één leiding is dan verlies je geheid. Dat was Benhadad overkomen. Zijn raadsheren gaven hem te verstaan dat hij voor dat centrale leiderschap moest zorgen en dat gebeurde. zo trok hij op met zijn nieuwe sterke leger naar Arek, een plaats aan de oostzijde van het meer van Tiberias waar al vaker conflicten waren geweest tussen Israël en Syrie. Tevergeefs want ook dit maal verloren ze van Koning Achab. Met het boetekleed aan en een touw om de nek gaven ze zich over. Een ceremonie die tot in de middeleeuwen ook in Europa gebruikt werd om het leven van stedelingen te sparen na een beleg.

En dan komt het bijzondere. Koning Achab neemt geen wraak op de koning die zijn goud, zilver, vrouwen en kinderen had opgeëist, maar hij noemt hem zijn vriend. Dat gaat verder dan  de overgave aanvaarden en vrede sluiten. Dat vrede sluiten gebeurd natuurlijk wel, inclusief de bijbehorende handelsverdragen maar de beide koningen worden beschreven als vrienden. Zover durven wij nog net niet te gaan. Zo’n museum aan de Amstel met al die kunstwerken uit de Hermitage is heel mooi maar om al die Russen nu onze vrienden te noemen. Koning Achab dacht met de vriendschap met zijn vijand Benhadad al een heel eind opgeschoten te zijn. Maar zo was het niet. Hij liep op tegen een profetengemeenschap. Profeet zijn is kennelijk iets wat je kunt leren en van een profetengemeenschap kun je lid worden.  De profeet die de taak had Koning Achab op zijn fouten te wijzen liet hem zichhzelf veroordelen.  Koning Benhadad had voor God gebracht moeten worden en niet voor Achab. De Koning snapte het heel goed. Eigenbelang mag geen rol spelen als het gaat om vrede en gerechtigheid. Wat fout is is fout en wat goed is blijft goed. Wij moeten daar ook steeds weer opnieuw van leren. Ook vrede gaat nooit zonder gerechtigheid.

Plaats een reactie