Maar ze werden uitgelachen en bespot.

2 Kronieken 30:1-12

Koning Hizkia had grote plannen. De Tempel was weer in orde. De Priesters hadden zich eindelijk allemaal volgens de voorschriften geheiligd, dat wil zeggen, gewassen en de voorgeschreven schone kleren aan. Dat lijkt nogal gewoontjes maar het betekende ook dat de Priesters innerlijk en uiterlijk de afgoderij hadden afgelegd en zich naar de dienst van de God van Israël hadden gekeerd. Nu werd het tijd om de traditionele feesten te gaan vieren. Allereerst het Pesachfeest. Een feest bij de Gersteoogst ter herinnering aan de bevrijding uit de slavernij in Egypte. De tijd van het feest was echter al voorbij maar in een grote volksvergadering besloot men het feest toch te gaan vieren maar dan wat later. Je moet de voorschriften van de Bijbel niet al te letterlijk nemen nietwaar, als het zo uitkomt mag het ook anders, als je het maar in de dienst van de God van Israël doet.

Nu moet je Koningen met grote plannen niet altijd even serieus nemen. In het Noordrijk, het deel van Israël dat zich had afgesplitst en dat als hoofdstad Samaria had gekozen, hadden ze ook van die Koningen met grote plannen gehad. Het gevolg was geweest dat Assyrië Samaria had ingenomen en dat de elite van het Noordrijk naar Assyrië was overgebracht. Alleen een aantal armere gewone mensen was er achter gebleven. Nu kwamen de gezanten van koning Hizkia met hun officiële documenten waarin werd opgeroepen om naar Jeruzalem te komen. De schrijver van de Kronieken gebruikt Hebreeuwse woorden die elders niet zozeer voor gewone brieven worden gebruikt maar juist voor officiële regerings of koninklijke documenten. Geen wonder dat de achterblijvers in het Noordrijk alleen maar konden lachten om een koninkje van Juda die dacht dat een offer aan de God van Israël, de God van de voorvaderen, wel als bescherming tegen Assyrië zou kunnen werken.

Ook in onze dagen worden zaken als de crisis en natuurrampen nog wel eens als straf van de God van Israël voorgesteld en zou bekering en vroom dienen van die God als bescherming kunnen gelden. Niets is minder waar. We hebben in het boek Koningen al eens gelezen hoe het afliep met Hizkia, hij stierf in een veldtocht tegen Egypte. En zijn opvolgers verging het niet beter, zelfs ondanks een Koning Josia die de Wet van Mozes weer invoerde. Uiteindelijk werd ook Jeruzalem verwoest en werd ook daar de elite naar Babel gevoerd. De dienst van de God van Israël, het heb uw naaste lief als uzelf en de bereidheid alles te delen tot jezelf toe, levert geen beloning op. Al het goede dat je toevalt is genade van God, al het slechte het gevolg van hoe wij mensen nu eenmaal met elkaar omgaan. Het enige dat het beter op aarde kan maken is het goede waarmee we het kwade bestrijden. Elke dag mogen we daar weer opnieuw mee beginnen, ook vandaag weer.

Plaats een reactie