Soms ook hebben de wijzen geen brood

Prediker 9:7-12

Tegenslag kan iedereen treffen benadrukt de Prediker keer op keer. Het heeft geen zin te denken dat je een uitzondering bent. Dat je niet deugt omdat je ruzie hebt, ziek bent, gehandicapt bent, ontslagen bent, gescheiden bent of nageroepen wordt op straat. Het heeft ook geen zin te denken dat je te weinig geloof hebt. Tegenslag heeft iedereen in het leven wel eens. De enige raad die je mensen kunt geven is met vreugde het brood te eten dat hen gegeven is en met een goedgestemd hart hun wijn te drinken. Als je dan samen met je geliefde het leven kunt beschouwen dan ontbreekt er eigenlijk niets aan het bestaan. Als je wilt kun je leven als een koning, want dan kun je witte gewaden dragen en is je hoofd gezalfd met olie. Als je het goede doet en niets dan het goede dan kan immers geen mens je wat maken, dat heb je geen baas en geen heer, geen koning en geen regering die je af kan houden te doen wat rechtvaardig is. Dan is er één Heer en dat is God en dan is er één koning die de wetten stelt waarlangs je leeft en dat ben je zelf. Als je je naaste liefhebt als jezelf dan mag je waarachtig jezelf ook liefhebben lijkt de Prediker hier te zeggen. Zonder die liefde is je leven al helemaal niets en alleen die liefde geeft er nog enige betekenis aan. Maar denken dat je meer bent is even dom als denken dat je minder bent. Alle mensen zijn gelijk want alle mensen gaan eens dood. Niemand neemt aanzien of rijkdom mee in de dood. Zelfs de bekendste namen uit de geschiedenis zijn alleen nog namen en plaatjes op schilderijen, als mens kennen we ze niet meer, zijn ze vergeten en niemand kan meer terughalen hoe ze als mens waren. Zo zijn we allemaal. Juist daarom moeten we ons niet druk maken om aanzien en rijkdom, juist daarom is het zo dom om je land te verheffen boven andere landen. Ooit maakten we deel uit van andere rijken, ooit behoorden verschillende delen van ons land zelfs tot verschillende andere landen en wellicht gaan we in de toekomst op in een nieuw Europa dat heel langzaam in onze dagen en in onze geschiedenis wordt gevormd. We mogen best trots zijn op een land dat haar best doet te delen met de armste landen in de wereld, dat de onrechtvaardige tolmuren aan de orde stelt, maar we zijn niet beter of slechter dan andere landen op de wereld waar armen worden geholpen en waar men probeert een plek voor iedereen in de samenleving te vinden. We weten best dat onze taal veranderd en dat we zelfs moeite hebben boeken te begrijpen die 150 jaar geleden geschreven zijn, maar met het veranderen van onze taal veranderen ook onze opvattingen en buitenstaanders denken soms dat zelfs onze godsdienst aan verandering onderheving is. Alleen de liefde voor de minsten, de armen, de ontheemden en vervolgden blijft. Richt je daarom op die liefde.

Plaats een reactie