Ik genoot naar hartelust van al het goede

Prediker 2:4-11

Waar komt toch het idee vandaan dat je van de Bijbel niet mag genieten? Nergens is dat verboden. Ook de Koning die hier in het boek van de Prediker als verteller optreedt heeft geen spijt van al zijn gezwoeg, hij kijkt er kennelijk met genoegen op terug. Maar… er staat in het laatste vers van gedeelte een hele grote maar, want al dit gezwoeg al dat najagen van genot, het heeft geen nut het is leeg en lucht, het heeft geen enkel belang. Daar verschilt de Bijbel wellicht van wat er over het algemeen in de wereld aan de gang is. Niets is immers belangrijker dan de betaald voetbalwedstrijd van het komende weekeinde. En als de plaatselijke betaald voetbalclub op een doordeweekse avond een internationale wedstrijd moet spelen dan worden vergaderingen, zelfs gemeenteraadsvergaderingen, uitgesteld en verplaatst. Het amusement van de meest populaire sport gaat overal voor en beheerst alles. Het overheerst ook alle zorg en aandacht voor de armen. Die aandacht en zorg krijgen we tegenwoordig op de Televisie in de vorm van amusement. Tranentrekkende programma’s zijn zeer populair en Nederlandse vrijwilligers die ergens helpen worden tot helden verheven. Waar al dat leed vandaan komt, wie er beter van geworden is toen er op hulp werd bezuinigd, waarom we de meest eenvoudige maatregelen om leed te voorkomen niet weten te nemen, waarom de zorg ten onder gaat aan administratie en papierbergen komt in die televisieprogramma’s niet aan de orde. Amusement moet het immers zijn en met Prediker kunnen we vaststellen dat het lucht en leegte is. Niets stelt het voor en het heeft geen enkel nut onder de zon. Het maakt mensen niet meer wakker, het helpt niet om de samenleving te veranderen. Als het over de voedselbanken gaat wordt niet meer uitgezocht hoe het komt dat gezinnen met veel kinderen en weinig inkomen geen warme maaltijden meer op tafel kunnen zetten. Als het over overlast van hangjongeren gaat wordt niet meer uitgezocht hoe het komt dat er geen opvang is voor kinderen van werkende moeders in de tienerleeftijd. Nergens is uitgezocht en gerapporteerd wat de gevolgen zijn van de plicht om te werken in de wet Werk en Bijstand ook voor moeders met kinderen beneden de 12 jaar. Wat wordt de loopbaan van die kinderen in de jeugdzorg. Nee, de conflicten worden in beeld gebracht, het leed zien we breed en op breedbeeld uitgemeten, maar zij die er rijk van worden en zij die er macht aan ontlenen blijven buiten schot. Leeg is het dus en wind, ongrijpbaar, voorbijgaand en niet dienend tot enig nut, met geen enkel gevolg voor de armen. En juist het effect op de armen zou toch de maat moeten zijn waarmee we het nut van onze handelingen moeten meten.

Plaats een reactie