Wat moeten we met hen doen?

Handelingen 4:13-22

Hoe zouden wij het Griekse woord “idiootai” vertalen? Het zijn hier de ongeletterden, de mensen van het volk, die wel konden werken maar niet konden leren. De vertalers houden het maar op “gewone mensen”. Maar zo gewoon waren ze niet die Petrus en Johannes. Ze hadden een bedelaar op doen staan die al veertig jaar als verlamd langs de kant van de weg had gelegen, ze hadden het Sanhedrin, de tempelregering, van repliek gediend en verteld over Jezus van Nazareth die hen had geleerd om te letten op de mensen langs de kant van de weg en voor hen te zorgen. In de Tempelgang hadden ze de Wet toegepast die in de Tempel werd bewaard: “Heb uw naaste lief als uzelf!” En ze hadden duidelijk gemaakt dat, zoals het Sanhedrin over hen zou oordelen, ook over het Sanhedrin geoordeeld zou worden. Ze hadden dus diepe indruk gemaakt die gewone mensen, ongeletterd als ze waren.

Lucas, de schrijver van het boek van de Handelingen zet nog eens scherp de verhoudingen tegenover elkaar. Aan de ene kant de geleerden en bestuurders van wie ooit al geschreven was dat ze verbaasd waren over het optreden van de twaalf jarige Jezus van Nazareth en aan de andere kant de ongeschoolden die alleen les hadden gehad van die Jezus. Die ongeschoolden wisten de Wetten van Mozes in de praktijk te brengen. Veertig was immers het getal van de voltooiing, veertig jaar had het volk in de woestijn gezworven. Nu was de tijd gekomen dat het lijden van de verlamde bedelaar voltooid was, hij was weer opgenomen in de samenleving en kon de woestijn langs de kant van de weg verlaten.

Daar valt dus niets tegen in te brengen. Je kunt nu wel willen dat die vondst, de zieken een plek geven in de samenleving zodat ze als genezen weer mee kunnen doen, geen verbreiding krijgt maar als mensen van mensen moeten houden dan kunnen ze niet anders dan zo te handelen. In onze dagen is het niet anders. Ook wij kenden mensen die langs de weg kwamen te zitten, die door hun handicap of andere in hen gelegen factoren niet mee konden in ons bedrijfsleven. Voor hen waren er sociale werkvoorzieningen. Je kunt wel willen dat ze gewoon in elk bedrijf kunnen werken, maar als je dat niet verplicht en oplegt aan werkgevers dan zal het niet gebeuren. Daarom moeten we die sociale werkvoorziening in stand houden en van daaruit samen met de gehandicapten en de werkgevers kijken wat mogelijk is. Of willen wij ook dat hier mensen veertig jaar langs de kant van de weg hun hand als bedelaars moeten ophouden? Liever kiezen we de weg van Petrus en Johannes en zeggen ze op te staan om deel uit te maken van onze samenleving. Die Weg kunnen we gelukkig elke dag opnieuw gaan, ook vandaag weer.

Plaats een reactie