Nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit.

Lucas 14:7-14

Het is soms dringen om vooraan te mogen staan. Mensen betalen veel geld om bij een diner met een wereldberoemde politicus te mogen aanzitten. Het gaat dan vaak onder het mom van een goed doel waarvoor het geld wordt uitgegeven, maar dat goede doel zou meer geld krijgen als iedereen thuis bleef en een overschrijving deed. De locatie is luxe, het eten is luxe, de muzikale omlijsting kost een hoop en de beroemde spreker vraagt zelf ook het nodige aan geld en logies. Het is het soort diners waar zien en gezien worden,vooral het laatste, belangrijker is dan de inhoud. Kennelijk waren er in de dagen van Jezus van Nazareth ook al zulke diners. In dit gedeelte van het Evangelie van Lucas wordt daar duidelijk op gezinspeeld. Jezus drijft de spot met de mores, de gewoonten, rond zulke bijeenkomsten. Ga maar eens op de minste plaats zitten, je dwingt dan de gastheer, of gastvrouw, om je naar voren, naar een betere plaats te roepen. Het gezien worden is dan gelijk gelukt. Als je jezelf de beste plaats toekent loop je de kans geen rekening te hebben gehouden met de eregast en te moeten opkrassen. Dat is een manier van gezien worden die je liever overslaat. Het zijn de grappen waarmee al in de Bijbel de rijken en machtigen worden bespot en te kijk worden gezet. Want als je werkelijk mee wil doen in het Koninkrijk van Jezus van Nazareth kun je beter een heel andere strategie hanteren. Nodig dan de armen, de chronisch zieken, de gehandicapten uit. Die nodigen je weliswaar niet terug uit voor een diner en nemen ook niet veel geld voor een goed doel of status in de samenleving mee, maar op de lange duur geven ze meer plezier. Want er komt een dag dat ook deze medeburgers opstaan en zich niet langer laten knechten. De opstanding van de rechtvaardigen noemt de schrijver van dit Evangelie dat. En op dat moment ben jij geen vijand, geen uitbuiter, geen exorbitante zelfverrijker, maar een vriend van de armen, een vriend van de mensen die geen plaats in de samenleving hebben. Jij hebt ze een plaats gegeven, jij zag ze en jij wilde met ze gezien worden. En zelfs als de dag van de opstanding der rechtvaardigen nog wat uit zou blijven dan nog. Al die aanzienlijken strijden om aanzien en eer, daar kan je alleen maar pijn in je hoofd en in je buik van krijgen. Die armen strijden nergens voor, ze zijn al blij met een goede eenvoudige maaltijd, ze leven om te overleven. Zeg zelf, dat is toch een veel beter gezelschap, daar hoef je je nooit af te vragen wat jouw plaats is, als jij de maaltijd geeft is het de ereplaats.

Plaats een reactie