“Ik ben een Jood”

Handelingen 21:37-22:16

Jeruzalem was in de dagen van Paulus het centrum van politieke onrust. Steeds meer Joden geloofden dat het einde van de geschiedenis niet ver meer zou kunnen zijn. Dan zou de messias komen en het volk bevrijden. De heerschappij over de wereld van de Romeinen zou vervangen worden door de heerschappij van de God van Israël zoals uitgeoefend door de Messias, de afstammeling van Koning David. Sporen van die overtuiging zijn overigens in het Christendom terug te vinden. Het gevolg was wel dat er zogenaamde messiassen kwamen die het met geweld probeerden. Die Egyptenaar waarover hier gesproken wordt is daar een voorbeeld van. We kennen die uit de geschiedenisboekjes Die had vanaf de Olijfberg geprobeerd Jeruzalem in te nemen maar dat was mislukt, zijn volgelingen waren gedood door de Romeinen. Kennelijk dacht men met de arrestatie van Paulus deze oproerkraaier te pakken te hebben.

Maar Paulus was een Romein. Hij sprak Grieks en Hebreeuws want hij was een Joodse Romein, geboren in Tarsus. Dat was geen achtelijk stadje maar een centrum van cultuur en wetenschap waar een belangrijke filosofische school van de Stoïcijnen stond. Geen wonder dan ook dat de hoofdman over duizend, hier tribuun genoemd, voor wie Paulus geleid werd onder de indruk was en hem toestemming gaf de menigte toe te spreken. Paulus sprak in het Hebreeuws, wat merkwaardig was want de algemene voertaal in Jeruzalem was Aramees. Hebreeuws werd alleen nog in de Tempel gesproken en geen wonder dat de menigte stil viel, ze zullen moeite gehad hebben Paulus te volgen. De nieuwe Bijbelvertaling is hier overigens te politiek correct. In de Griekse grondtekst ontbreken de zusters en de leden van het Sanhedrin. Deze laatsten zullen bedoeld zijn met de vaders die er in het Grieks wel staan. Maar de broeders waarover gesproken wordt kan ook vertaald worden met medegelovigen. Paulus sluit zich in de eerste zin dus al aan bij de verhoudingen die voor het volk vastlagen. Het Sanhedrin als hoofd en het volk als de kinderen.

Paulus versterkt de band met de opgewonden menigte nog door uitgebreid te vertellen hoe hij door het Sanhedrin was gemachtigd om volgers van Jezus van Nazareth gevangen te nemen. Hij was er zelfs op uitgestuurd om dat in het buitenland te doen. Joden en vrienden van de Joden ook in de verstrooiing, door het hele Romeinse Rijk hadden niet bang hoeven te zijn voor hun geloof en traditie want Paulus stond er pal voor. Alleen de Messias zelf had ingegrepen. Die was hem op de weg naar Damascus verschenen in een verblindend licht.

Die Messias was Jezus van Nazareth en diens volgelingen hadden deze vervolger opgenomen en verzorgd zo lang hij blind was. Het was Ananias, een vooraanstand lid van de beweging van de Weg die Paulus weer deed zien. Ook al waren we dus tegen het Christendom, vanwege al die domme Christenen misschien, daar hoeven we ons niet voor te schamen. We kunnen gerust opnieuw de Weg van Jezus van Nazareth weer op gaan en deel gaan  nemen aan de beweging die het “Heb uw naaste lief” hoog in het vaandel heeft. Samen met anderen werken aan een betere wereld, aan een wereld van recht en gerechtigheid, vrede brengend en liefde, dat mag elke dag opnieuw, ook vandaag weer.

Plaats een reactie