Aan God en zijn gerechtigheid

Lucas 7:24-30

Waarom staan die tollenaars eigenlijk in het gedeelte dat we vandaag aangereikt krijgen uit het dagelijks leesrooster van het Nederlands Bijbelgenootschap. Het antwoord is dat ze er staan om ons duidelijk te maken waarover dit Bijbelgedeelte gaat. Die tollenaars zijn een soort douaniers. Ze stonden niet alleen aan de grenzen van het land maar overal waar goederen in en uitgevoerd werden. Langs alle wegen en bij de toegangen van steden en dorpen. Ze werkten niet zoals de douniers van vandaag volgens de regels van de staat maar hadden het heffen van tol gepacht. En dan is de regel dat hoe meer je heft hoe meer je verdient. De armsten worden daarvan het eerst slachtoffer. Die tollenaars zijn we vandaag dus allemaal. Via onze democratische wetgeving bepalen we samen hoeveel tol, invoerrecht, er geheven wordt op goederen uit het buitenland. En ook daar geldt hoe meer invoerrecht, hoe hoger de tol, hoe meer we verdienen. Soms omdat we goederen heel graag willen hebben en het dus niet kan schelen hoeveel tol er betaald moet worden, maar veel vaker omdat de hoge tol de producten uit vreemde landen zo duur maakt dat we liever vergelijkbare producten kopen die hier gemaakt zijn. De armsten worden daarvan het eerst het slachtoffer. Arme landen kunnen vaak wel de bij hun gewonnen of verbouwde grondstoffen zonder tol bij ons invoeren, maar als ze die grondstoffen bewerkt hebben tot eindproducten is de tol zo hoog dat ze er niets aan kunnen verdienen. Werkloosheid is hun deel. Die tollenaars uit het verhaal van vandaag hadden zich laten dopen door Johannes. Zij hadden hun leven veranderd en waren weer gaan leven vanuit de regel dat je je naaste moet liefhebben als jezelf. Er waren er zelfs die een gedeelte van hun winst hadden teruggegeven aan hen die teveel hadden betaald, anderen hadden het teveel verdeeld onder de armen. Daar gaat het dus over bij de doop door Johannes. Daardoor was die profeet in zijn ruwharen mantel, die sprinkhanen at in de woestijn, de grootste geworden. En ja, die keurige kenners van wetten en regels, die fatsoenlijk mensen van Tempel en Synagoge die hadden zich niet laten dopen. Dat delen met de armen was economisch niet altijd verantwoord en de bezetters onwelgevallig. Een samenleving waar de zorg voor de zwaksten en de armen voorop staat, een samenleving van delen met elkaar, is ook voor keurige mensen vandaag niet aantrekkelijk. Maar we moeten er wel aan geloven volgens het Evangelie van Lucas.

Plaats een reactie