Welke weg zijn jullie ingeslagen?

Haggai 1:1-15

Vandaag lezen we uit het 12 profetenboek het verhaal van de profeet Haggaï, het verhaal over tijd en tijden. Heel nauwkeurig wordt aangegeven welke dag het is, over wanneer het begonnen is. Uiteindelijk heeft het verhaal van Haggai zich in vier maanden afgespeeld. Tijd is ook wat het verhaal van  Haggai verbindt met het verhaal van Sefanja dat er in het 12 profetenboek aan vooraf gaat. Wij zijn misschien gewend om de verhalen van de 12 zogenaamde kleine profeten als aparte boeken te lezen maar in de Hebreeuwse Bijbel vormen ze 1 boek en dat is niet voor niks. In het midden staat het verhaal van Jona de profeet die het allemaal helemaal niks vond. Dat is maar niks als menselijk. Dat merken we ook direct in het verhaal van Haggai want er wordt wel deftig gesmeten met officiële tijdsaanduidingen, zoals in het tweede jaar van koning Darius, op de eerste dag van de zesde maand, maar al snel blijkt het helemaal niet te gaan om een formele geschiedenis die je zou kunnen terug lezen en kinderen uit het hoofd zou kunnen laten leren. De vraag is wanneer het volk het tijd zou vinden weer eens aan de God van Israël te denken. Ze zijn teruggekeerd uit ballingschap, ze zijn weer hard aan het werk gegaan. Maar er wordt eerst een huis voor jezelf gebouwd, een tempel bouwen kan immers altijd nog. Dat is dus de vraag, wat komt eerst, de zorg voor jezelf, of de zorg voor de zaak van God? Want denk er om die Tempel die in Jeruzalem moet worden gebouwd is niet zomaar een Tempel met een beeld en het brengen van offers om die God tevreden te stellen, om voor jezelf welvaart af te bidden bij een Godheid. De Tempel in Jeruzalem is voor godsdienstoefening. Elke morgen en elke avond oefen je in het delen van wat je hebt. Daar leven de priesters en levieten van. Die Tempel is er ook om recht te kunnen spreken in gedingen tussen burgers, daar zorgen de levieten voor. En een paar maal per jaar ga je naar de Tempel om een maaltijd te houden met je familie, de tempeldienaars, de armen en de vreemdelingen die voor je werken, ook dat is een godsdienstoefening. De vraag wanneer je nu eens klaar bent met je eigen huis en je gaat werken voor het huis van de Heer van hemel en aarde is dus ook de vraag wanneer je die godsdienst nu eens in de praktijk gaat brengen. Die vraag mogen wij ons ook wel eens wat vaker stellen. Ook ons leven gaat over zorgen voor onszelf, ons eigen huis, onze eigen welvaart, onze eigen gezondheidszorg, maar een leven in dienst van de Heer van hemel en aarde gaat ook over onze naaste liefhebben als onszelf, over delen met de armsten, het voeden van de hongerigen en samen leven met de vreemdelingen die met ons werken, over het recht verschaffen aan mensen die geen advocaat kunnen betalen. Het is de hoogste tijd om daar aan te gaan werken wat de tijden of de tijdgeest ons ook voorhouden. Werken voor de God van Israël kan elke dag, ook vandaag weer.

Plaats een reactie