Ze zijn kinderen van God

Lucas 20:27-40

Vandaag lezen we het verhaal over de Saduceeën, de kinderen van de priester Zadok. In de dagen van Jezus van Nazareth vormden ze één van de partijen in regerende elite van het land. Ze waren sterk op de Griekse cultuur georiënteerd. Volgens de Joodse geschiedschrijver Flavius Josefus hadden ze geen aanhang onder het gewone volk. Al dat gedoe van de Farizeeën vonden ze maar niets en die Jezus van Nazareth had daar veel te veel van. Over hen kan Lucas dan ook gemakkelijk zeggen dat ze niet in de opstanding van de doden geloofden. In hun vraag aan Jezus van Nazareth verbinden ze een deel van de Joodse Wet aan een populaire opvatting uit hun tijd. De Wet was dat als een vrouw weduwe werd een broer of het naaste familielid van de echtgenoot de vrouw onder zijn hoede moest nemen en met haar trouwen. In het verhaal van Ruth komen we dat nog heel duidelijk tegen en als aangenomen wordt dat Jezus van Nazareth afstamt van koning David is hij het produkt van de toepassing van die Wet. De populaire overtuiging vinden we terug in het verhaal van de Maccabeeën. Dat waren zeven broers die weigerden de Griekse bezetter te gehoorzamen toen die hen beval varkensvlees te eten, dat was volgens de Joodse spijswetten verboden. Ze werden één voor één gemarteld voor de ogen van hun moeder en ter dood gebracht, hun moeder werd daarna vermoord. Uit dat verhaal was de opvatting gegroeid dat mensen die zo voor de God van Israël hadden geleden ook beloond zouden worden. Ooit zouden beulen en slachtoffers geoordeeld worden en zouden de beulen gestraft en de slachtoffers gerechtvaardigd worden. Onder de wrede onderdrukking van de Romeinen was die opvatting heel populair geworden. Zeven broers die zich aan de Wet hielden en dus beurtelings met de vrouw van de oudste zouden trouwen was dus heel goed voorstelbaar. Maar hoe verhoud dit zich dan met de opvatting over de opstanding van de doden is de vraag? Het antwoord is eigenlijk dat je dat aan God moet overlaten. In een eeuwig leven, waarin ook de tijd niet meer bestaat, is ook geen huwelijk meer. Wie daar deel aan hebben hebben deel aan God zelf, ze zijn de kinderen van God. Voor ons leven ze voort zoals Abraham, Izaak en Jacob voortleven, de zwervers die de roep van de God van Israël hoorden en de oorzaak werden van de bevrijding uit de slavernij. Daarmee is Jezus van Nazareth in het hart van de Torah, de wet van Mozes, daar waar de Naam van de Eeuwige wordt geopenbaard in de brandende braambos. Ook de belofte dat de rechtvaardigen kinderen van God genoemd zullen worden komt uit die Torah, uit het boek Deuteronomium. Zo kunnen we leren dat het niet gaat om een leven na de dood maar om ons leven voor de dood. Daar moeten we deel hebben aan dat Koninkrijk door de Wet van heb Uw naaste lief als Uzelf voor te leven, dan hebben we deel aan een eeuwig leven, waar de tijd niet meer bestaat, dat kan dus elke dag opnieuw, ook vandaag.

Plaats een reactie