Aan de onbekende god.

Handelingen 17:22-34

Vandaag lezen we de beroemde rede van Paulus op de Areopagus in Athene. Dat was het hart van de klassieke Griekse cultuur. Dat wat daar gebeurde en wat daar in discussies bereikt werd tussen filosofen had invloed tot in het hart van Rome toe. Daar houdt Paulus een rede die opgebouwd is volgens de klassieke regels van een filosofische rede. Paulus kende die want hij was niet alleen een geschoold Joods theoloog, hij had gestudeerd bij de geleerde Gamaliël., maar hij was ook afkomstig uit Tarsus waar een beroemde Stoïcijnse school was gevestigd. Paulus grijpt terug op godsdienstigde opvattingen van de Grieken. Tastbaar en zichtbaar waren die in het altaar waar hij op wijst, het altaar voor de onbekende God. Dat lijkt een truc, hebben we alle goden gehad dan zijn we er in elk geval geen vergeten. Maar zo is het niet. Athene was ook centrum van handel en cultuur. Uit alle windstreken kwamen mensen naar Athene en ieder bracht zijn eigen godsdienst mee, je kon van de Atheners niet verlangen dat ze al die goden kenden maar de tolerantie was zo groot dat je je eigen god best mocht aanbidden als een voor Atheners onbekende God. Paulus draait dat begrip echter om door voort te borduren op eigentijdse discussies over wat een God zou moeten zijn. Men was het er over eens dat een God in elk geval mensen te boven zou moeten gaan. Een keizer in Rome dat ging nog maar net. Maar die regeerde de toenmalig bekende wereld dus stak hij boven alle mensen uit. Paulus betoogt dat die God niet alleen boven alles uit moest steken maar ook de schepper van hemel en aarde zou moeten zijn. Dat was de God die hij te verkondigen had. Die God liet zich dan ook niet vangen in tempels door mensen gemaakt. Die God laat zich dan ook niet door mensen afbeelden, die gaat alle mensen te boven. die gaat alle verstand te boven. Die God zal ook als enige oordelen over het goed en het kwaad van de mensen. Nu sprak Paulus iets dat veel filosofen van zijn tijd niet konden volgen. Als die God alle verstand te boven zou gaan dan kon je ook niets over die God zeggen, dan bestond die God dus eigenlijk helemaal niet want over al het bestaande is iets te zeggen. Paulus maakt het helemaal te bont als hij dan spreekt over een mens die uit de dood is opgestaan. Dat was voor velen onbestaanbaar. Maar een God die alle verstand te boven gaat, die mensen liefheeft, die uit liefde zal oordelen en die in Jezus van Nazareth heeft laten zien dat die liefde het uithoudt door de dood heen was toch voor velen aantrekkelijk. Dat kan die God nog zijn, de liefde van die God kunnen we in ons eigen leven gestalte geven door van onze naaste te houden als van onszelf. En ook in onze dagen zullen veel filosofen zeggen dat een God die alle verstand te boven gaat niet kan bestaan. Uit die discussie vertrekken we net als Paulus, als er maar gewerkt wordt aan het Koninkrijk van die God, dat kan vandaag gelukkig ook weer, net als elke dag.

Plaats een reactie