Die de kinderen van je volk ter zijde staat.

Daniël 12:1-13

Vandaag lezen we het slot van het boek Daniël. Het verhaal over de profeet die helemaal was opgegaan in de volken waar zijn volk heen was gevoerd in de ballingschap. Hij zelf had een hoge positie in de regering gekregen maar bleef zich afvragen hoe het zijn eigen volk van ballingen zou vergaan. Hij bleef zich ook houden aan de Wetten van Mozes. Soms was dat zo moeilijk dat hij dagen aaneen alleen groenten at. Maar visioenen over de uiteindelijke afloop hielden hem op de been en verhinderden ook dat hij zelfs zijn geloof in de God van Israël zou verliezen. Wat we vandaag lezen is een visioen. Een droombeeld van hoe het zal aflopen. In dromen gebeuren de vreemdste dingen en tijdens deze droom realiseert Daniël zich dat af en toe ook. Hij vraagt zich zelfs af hoe lang die vreemde dingen zullen duren. In de droom wordt hem ook op het hart gedrukt dat wat hij ontdekt geheim te houden. Niemand kent immers de afloop van de geschiedenis, niemand kent de toekomst. We kunnen gissen wat er gaat gebeuren en we kunnen hopen op wat er zou kunnen gebeuren en we kunnen dromen van wat er in de toekomst zal gaan gebeuren. Het brengt ons geen stap dichterbij die toekomst. Het enige dat ons te doen staat is hetzelfde als Daniël had, in het hier en nu werken aan de toekomst waarvan je geloofd dat die zal komen. Voor Daniël was dat de bevrijding van zijn volk, de terugkeer naar het land Israël en het herstel van de godsdienst van de God van Israël. Daar zijn sterke krachten voor nodig beseft ook Daniël, een Michaël zoals in verhalen over aartsengelen werd verteld, zo iemand heb je dan wel nodig. Maar als je terugkeert en de godsdienst van de God van Israël wil herstellen moet je wel weten wie er allemaal bij hoort, wie zijn de afstammelingen van de ballingen? Dat is dus iets wat je in het hier en nu kan doen, bijhouden wie bij het volk horen, zoals wij nu ook bijhouden wie bij onze kerkgemeenschap horen, wie we niet mogen vergeten en loslaten. Maar hoe lang zal het nog duren? Dan ziet Daniël dat de tijd in visioenen op een heel andere manier gemeten wordt dan in onze dagelijkse werkelijkheid. Verleden, heden en toekomst lopen dooreen maar komen zal het. Wie het geloof in de God van Israël verlaat zal het allemaal onzin vinden, voor wie blijft geloven is de zekerheid dat het zal komen uiteindelijk genoeg. Daar mag Daniël rust in vinden. Vaak is dat laatste vers uitgelegd als een vers over de dood van Daniël, dat mag ook. Als troost mag best het beeld bestaan dat de rechtvaardigen die nieuwe wereld zullen meemaken waarin de dood niet meer zal zijn. Als we maar niet vergeten dat ons alleen rest dat we vandaag nog moeten beginnen mensen recht te doen, te zorgen dat iets van die nieuwe wereld al zichtbaar wordt zodat op een gegeven moment iedereen er aan gaat mee werken. Want alleen dan komt die nieuwe wereld. En we mogen er elke dag opnieuw weer mee beginnen, ook vandaag weer.

Plaats een reactie