Uw zoon leeft.

Johannes 4:43-54

In het verhaal dat Johannes ons vertelt in zijn Evangelie is Jezus van Nazareth zijn werk niet begonnen in het Galilea waar hij was opgegroeid. Het spreekwoord was, zo wordt het hier ook geciteerd, dat een profeet in eigen land niet wordt geëerd. Jezus van Nazareth was wel begonnen met wonderen, volgens dit verhaal in Kana, in Galilea,  waar hij een bruiloft had gered. Daarna was hij naar Judea gegaan. Daar had hij de Tempel gereinigd van handelaars en geldwisselaars. Vandaag lezen we van de laatste van drie ontmoetingen waar Johannes ons over vertelt. De eerste was in Juda met Nicodemus, een overste van de Joden, iemand uit de regerende macht dus, de tweede was in Samaria met de Samaritaanse vrouw, die Jezus van Nazareth  bij de put ontmoette en de derde is weer in Galilea met deze hoveling, een vertegenwoordiger van het paleis dus. Alle drie hadden ze een eigen vraag. Nicodemus kwam in de nacht en vroeg wat hij als volgeling van Jezus van Nazareth zou moeten doen, de tweede kwam op het heetst van de dag bij de put en vroeg om levend water en de derde kwam hem onderweg in Kana tegen en vroeg weer een wonder. Want wonderen doen mensen geloven. Nu zou je toch een prachtige carrière kunnen opbouwen met het doen van wonderen. Wie kent Jezus van Nazareth ook niet van zijn wonderen want vele voorgangers en evangelisten hameren op de wonderen die hij heeft gedaan. Jezus van Nazareth zelf heeft het in alle vier evangelieën steeds over zijn hekel aan dat geloof in wonderen. Geloof moet je hebben in de God van Israël omdat die God je bevrijdt van dood en onderdrukking, dat geloven betekent dat je aan die bevrijding mee gaat doen door je naaste lief te hebben als jezelf. Maar deze vader houdt niet op na een logische afwijzing, hij houdt te veel van zijn zoon en dwingt Jezus van Nazareth bijna om met hem mee te gaan. Een liefde die zo groot is moet zo’n jongen wel genezen en zo is het. De koorts is van hem geweken, de zoon leeft. Dat klinkt in dit verhaal wel drie keer. Eén keer zegt Jezus het tegen de vader, één keer zeggen de slaven het als ze het goede nieuws aan de vader brengen en één keer zegt de vader het tegen zichzelf. De boodschap van dat geloof is dus het belangrijkste. Want Johannes vertelt nog eens uitdrukkelijk dat na dat wonder in Kana met die bruiloft er een heleboel is gebeurd, maar dit was pas het tweede wonder. En steeds is het zo dat liefde en geloof leven brengt. Dat was ook de inhoud van de gesprekken, dat was het ook wat er in de Tempel gebeurde, die Wet die daar werd bewaard ging over Liefde en niet over winst en profijt. Zo moet ook ons geloof over liefde gaan, niet over wonderen, maar over mensen die we recht willen doen, over leven dat we gunnen aan iedereen die nu nog door honger en geweld wordt bedreigd. Daarom werken we deze week extra hard voor Fair Trade, daarom werken we voor het Koninkrijk van God.

Plaats een reactie