Ik zal onverbiddelijk zijn

Jeremia 13:1-14

De God van Israël laat Jeremia zijn volk vertellen dat diezelfde God zijn volk zal vernietigen. Niet zo maar even geestelijk, dat ze in de war raken, droevig worden en dan zich bekeren, maar zoals een oude lap die nergens meer voor deugt, vergaan is en weggeworpen moet worden. De boodschap uit het boek van de profeet Jeremia is keihard. Nergens worden er doekjes om gewonden. Nee de doeken helpen om het zichtbaar en tastbaar te maken, geen misverstand dit volk gaat er aan. Dit volk, een volk van Priesters en Koningen? Jazeker. Neem maar eens een linnen gordel, zoals gedragen werd door Priesters, zoals de Koning zich graag omgorde. Breng die naar het gebergte Perat bij de Eufraat. Lag daar in de buurt niet het Paradijs? Jawel maar het zal een oord van ballingschap worden. Laat die mooie priesterlijke en koninklijke gordel daar maar eens een tijdje liggen, hij zal vergaan. O, ja, hij mag natuurlijk niet nat worden, dus niet zo rennen en vliegen als gewone mensen, maar je een beetje deftig gedragen, juist, zoals een Priester of een Koning. Zo moet het verhaal geklonken hebben dat Jeremia heeft te vertellen. Zijn boodschap is niet verpakt in fraaie woorden, maar eenvoudig en klaar helder. Net als het beeld van die kruiken. Die vul je met wijn, dat weten we allemaal, zo kun je ook mensen met wijn vullen, dan zijn het net kruiken, in Brabant zou een drinkebroer ook de bijnaam de Kruik krijgen. Maar deze kruiken zullen tegen elkaar geslagen worden en breken. Er zal niets van dit volk overblijven. En waarom? Wat hebben ze misdaan? Ze hebben andere goden nagelopen, de goden van de vruchtbaarheid. Zoals wij vandaag de dag de goden van winst en profijt nalopen. O, wee, als wij onze pretjes eens zouden kwijtraken, onze fraaie symphonieorkesten, onze mooie toneelgezelschappen, protesteren moeten we er tegen. En de 1 miljard ontwikkelingssamenwerking die we gaan bezuinigen? Al die doden die zullen omkomen van de honger omdat wij zo graag rijk willen zijn, worden en blijven? Er is nog wel een staatssecretaris van cultuur, maar hulp aan de armsten in de wereld is er niet meer bij. Die zijn afhankelijk van de minderheid die nog geeft aan Kerk in Actie, Oxfam- Novib, Unicef of een van die talloze hulporganisaties die in onze land zijn opgebloeid. Want al negeren de rijken, de goddelozen, die nu aan de macht zijn de nood van de armen in de wereld, er zijn nog gelovigen die weet hebben van wat er zal gebeuren als we net doen als het volk van Jeremia. Er zijn nog gelovigen die de handen uit de mouwen weten te steken en niet malen om eigen rijkdom of toekomst maar de toekomst van de wereld laten bepalen door het opheffen van de armoede en de komst van het Koninkrijk van God. Gelukkig dat we daar allemaal bij mogen horen en elke dag weer opnieuw mee mogen beginnen.

Plaats een reactie