Geen vreemdelingen of gasten meer

Efeziërs 2:11-22

Hoe gaan Heidenen en Joden samen in het Romeinse Rijk een nieuwe gemeenschap vormen die uiteindelijk het Heidense afgodenrijk van de Romeinen omver zal werpen? Dat is de vraag die Paulus ons in de lezing van vandaag stelt. Een vraag die ook vandaag niet onbelangrijk is. Wij willen immers de hele bewoonde wereld tot een Keizerrijk voor de God van Israël maken waar Jezus van Nazareth door zijn geest regeert? De Joden hadden lang gedacht dat de besnijdenis het enige teken was waardoor je er bij kon horen. Maar in de dagen van Abraham had die nog de voorhuiden van Filistijnen kunnen afsnijden als teken van overwinning en zijn eigen volk kunnen besnijden als teken van onoverwinnelijkheid van zijn God, maar dat ging al lang niet meer op. Natuurlijk, Joden moeten Joden blijven en zich laten besnijden maar voor Paulus was er geen enkele reden om dat van iedereen te gaan vragen. Het gaat immers niet om uiterlijkheden maar om wat je doet. De profeet Jesaja had het ooit al over een vredevorst gehad die zou komen om blijvende vrede op de wereld te brengen en waar alle volken zich achter zouden scharen. Voor Paulus is die vredevorst gekomen in Jezus van Nazareth, de bevrijder, de gezalfde, Messias in het Hebreeuws, Christus in het Grieks. Dat hij de slavendood aan het kruis op zich had genomen, genade voor zijn vervolgers had gevraagd, gezorgd had vanaf het kruis voor zijn nabestaanden en zijn medegekruisigden getroost, maakte dat iedereen de liefde van de God van Israël volledig kon volhouden en mee mocht maken. Jood en Heiden werden één kracht in Jezus van Nazareth. Als je die Weg volgt dan hoor je er onlosmakelijk bij, ook vandaag nog dus. Als alle vijandschap gedood is dan blijft de liefde over en kan er eindelijk leven zijn in overvloed. Dat de Joden die niet meewilden met de Weg van Jezus van Nazareth, de Heidenen bleven uitschelden voor onbesnedenen deed er voor Paulus niet toe. Dat gelovigen in Jezus van Nazareth vandaag de dag uitgemaakt worden voor luchtfietsers doet er ook niet toe. Wie hongerigen voedt, de voedselbanken helpt bevoorraden, wie gevangenen bezoekt, schrijft met Amnesty International, wie de armen hoop geeft, werkt in een Fair Trade winkel of wie op welke manier zich ook inzet voor armen en behoeftigen, die weet dat het effect van dat werk blijvend is. Wie immers één mens redt heeft een heel volk gered. Wie onderwijs verzorgt voor kinderen, zelf of door steun, zorgt voor de toekomst van de wereld. Het resultaat is tastbaar en zichtbaar voor je. Daarom mogen we ook vandaag weer werken aan het Koninkrijk van de God van Israël, met alles wat in ons is.

Plaats een reactie