Jezus Christus, de Heer.

Efeziërs 1:1-6

Vandaag beginnen we te lezen in de brief van Paulus aan de Efeziërs.Zo noemen we de brief maar dat is waarschijnlijk te danken aan een misverstand, de brief moet gericht geweest zijn aan de gemeente in Laodicea, een gemeente in de buurt van Kolosse. Ook aan Kolosse is een brief geschreven.  Er was in Laodicea  een jonge gemeente en omdat Paulus gevangen zat in Efeze en hen niet kon bezoeken moest hij wel een brief schrijven. Dat was niet één van de eerste brieven van Paulus. In de brief is te merken dat hij al eerder aan gemeenten had geschreven en gemeenten had geantwoord op vragen die bij een jonge gemeente nu eenmaal opkomen. Wij zullen maar blijven doen of de brief inderdaad aan de gemeente in Efeze is geschreven, veel maakt het niet uit. In het eerste vers is dat al te merken als Paulus aangeeft zich er van bewust te zijn dat ook anderen dan de gemeenteleden in Efeze de brief zullen lezen. Zo’n brief werd namelijk in de wekelijkse bijeenkomsten van de gemeente gelezen, net als een stuk uit het Oude Testament. In het tweede vers komt Paulus ook gelijk aan met de politieke situatie. Jezus van Nazareth kennen we natuurlijk uit de Evangelieën maar dat griekse woord Christus is zo vergeestelijkt en geclaimd door religie dat we er nauwelijks nog de betekenis van kennen. Het is de griekse vertaling van het Hebreeuwse woord voor gezalfde, de Messias. In het Hebreeuwse spraakgebruik was die Messias, die zou komen, ook de bevrijder van Israël. Die zou het volk verlossen van vreemde bezetters, in de tijd van Paulus van de Romeinen dus. Ook het woord Heer dat er op volgt zegt ons niet zo veel meer. In het Oude Testament vervangt het de naam van de God van Israël die zoveel ontzag oproept dat die naam niet wordt uitgesproken. Maar in het nieuwe Testament heeft dat woord een politieke bijbetekenis. In het Grieks staat er Kurios en daar komt ons woord Keizer vandaan. De Romeinse Keizer werd dan ook met die titel aangesproken. Als je Jezus van Nazareth zo noemt dan maak je van hem de Keizer, naar het woord uit de Evangeliën dat hem gegeven is alle macht in hemel en op aarde. De door de Romeinen gevangen Paulus schrijft dus aan een gemeente in het Romeinse Rijk dat Jezus van Nazareth hen bevrijdt van de Romeinse bezetter en de Keizer is van de wereld. Geestelijke zegeningen noemen ze dat want het geeft natuurlijk een heel andere kijk op de wereld. Ineens is je gemeente een stukje hemel op aarde geworden. In het samenleven van die gemeente kun je heilig en zuiver zijn. Daar wordt gedeeld, daar oordeelt men niet over elkaar, daar telt geen rang of stand, geen sexe en geen rijkdom of armoede. In die gemeenten zijn allen kinderen van Jezus van Nazareth en dus broers en zusters van elkaar. Dat voor elkaar te krijgen is een geweldige prestatie. In een slavenmaatschappij ontstaat een groep mensen die samen doen en waar het verschil tussen slaven en vrijen, allochtonen en autochtonen, wegvalt. In een Rijk waar Keizers als goden worden aanbeden treed een andere Keizer aan die een slavendood is gestorven, maar in het handelen van zijn volgelingen voortleeft en als levende Keizer wordt aanbeden. Dat verlies van rang, stand, afkomst, herkomst en sexe verwachten we ook van de huidige kerkelijke gemeenten. Dan wordt het ook daar een stukje hemel op aarde, een stukje hemel waar we elke dag aan mogen werken, ook vandaag weer.

Plaats een reactie