Ik zal mij opnieuw over hen ontfermen

Jeremia 12:14-17

De buren van Israël worden over het algemeen slecht genoemd in de Bijbel. Zij zouden zich immers naar Jeruzalem moeten wenden en het ook gaan wagen met de God van Israël en de Wet van heb Uw naaste lief als Uzelf. In de regel gebeurt het tegendeel, ze verleiden Israël om mee te gaan doen met hun goden, om Baäl te aanbidden, ja zelfs om hun kinderen aan de Moloch te offeren. Maar ze zullen op den duur moeten leren om bij de Naam van de God van Israël te zweren zodat ze opgenomen worden in het volk van Israël. Ergens leefde ook de hoop in Israël, bij de profeet Jeremia zeker, dat de ballingschap het volk Israël tot inkeer zou brengen en dat de terugkeer uit de ballingschap voor de omringende volken het teken zou zijn dat de God van Israël machtiger was dan alle goden, eigenlijk de enige God is waarmee je te rekenen hebt in je leven. Dat eerste gebeurde wel, die inkeer was er wel degelijk, dat laatste niet. De omringende volken zouden zich zelfs verzetten tegen de terugkeer van de ballingen. En ook dat uitrukken gebeurde. Een deel van het volk van Israël kwam immers niet terug uit de ballingschap. We moeten oppassen de woorden van Jeremia ook van toepassing te verklaren op de verspreiding van het volk Israël na de verwoesting van de Tempel in het jaar 70. Dat is een heel ander verhaal en juist de aanwezigheid van Joodse gemeenschappen temidden van alle volken maakt de kracht van de God van Israël overal op aarde zichtbaar. Voor ons mag vandaag de waarschuwing van Jeremia hoorbaar en zichtbaar worden. We zullen ons niet af moeten laten brengen van de Weg van heb uw naaste lief als uzelf. Voor ons heidenen is het de navolging van Jezus van Nazareth die ons brengt bij de Wet die in de Tempel in Jeruzalem lag opgeslagen. Die Wet hoort ons in het hart gebeiteld te staan zo dat wij ook ons eigen volk zover krijgen dat ze erkent dat de enige baas op de hele aarde de God van Israël is. Die God wil er ook voor ons zijn zoals hij er zijn zal. Die erkenning kunnen wij tot uiting brengen door ons te verbinden met iedereen op aarde. Door in ons land samen te willen leven ook met mensen die iets anders geloven, maar vooral ook door te delen met de hongerigen op aarde, door op te komen voor het recht voor de armen, het recht op leven. Door vrede te stichten, door te erkennen dat Israël in vrede moet leven met haar buren de Palestijnen en dat Palestijnen in vrede moeten leven met Israël. Jeremia roept het volk op zich neer te leggen bij de ballingschap in de verwachting dat de ballingen terug zullen keren naar een nieuw land. Wij moeten ons neerleggen bij het feit dat we nog heel veel te doen hebben voor ons land geleerd heeft te leven volgens de Wet van de God van Israël. Maar we mogen er elke dag aan werken, ook vandaag weer.

Plaats een reactie