In geloof gestorven

Hebreeën 11:13-22

Elk jaar herdenken de kerken  op 1 november de bijzondere mensen die in de loop van de geschiedenis een voorbeeld zijn geweest. Het waren mensen die er vast van overtuigd waren dat het Koninkrijk van God er aan zit te komen. Nog steeds mogen we dat geloven en vanuit de geloof leven en werken. Roepen om gerechtigheid, eerlijk delen en de naaste liefhebben als jezelf. Dat staat natuurlijk een beetje buiten de alledaagse werkelijkheid. In onze alledaagse werkelijkheid komt er geen televisie aktie voor de slachtoffers in Pakistan, er zijn zo veel armen in de wereld dat we kennelijk die armen een beetje zat worden. De bezuinigingen van het nieuwe rechtse kabinet zullen de armsten op aarde ook wel treffen. Het gedeelte dat we vandaag uit de Bijbel lezen spreekt over mensen die bleven geloven in die nieuwe aarde zelfs tot aan hun sterfbed toe. Belangrijk is dat de mensen die genoemd zijn, zeker Abraham, zichzelf altijd als vreemdelingen hebben beschouwd. Ze waren nog niet aangekomen in het land dat God had beloofd, zelfs al waren ze gevestigd in Kanaaän, het was nog niet de wereld waar iedereen te eten had, waar aan iedereen recht werd gedaan en waar geen leed meer geleden werd. Eigenlijk worden ook wij opgeroepen in ons eigen land als vreemdelingen te leven. Als we geloven dat het land zonder zorgen, het land van de God van Israël mogelijk is, dan wonen we in een ander land, een land dat in de verste verte niet lijkt op het land van de God van Israël. We zijn geroepen om ons land zo in te richten dat we op weg gaan van het huidige Nederland naar een Nederland van de toekomst waarin alle tranen gedroogd zullen zijn. Dat geloof ging zo ver voor Abraham dat hij het er op waagde om op weg te gaan zijn enige zoon te offeren, zoals in Kanaaän gebruikelijk was. Maar de God die Abraham op weg had geholpen was inderdaad de God van het leven. Die hield zijn belofte dat vele volken uit Abraham zouden voortkomen. Daar hoefde je je zoon niet aan te offeren. Jeremia zou later het volk het verhaal nog eens voorhouden toen het volk haar kinderen offerde in het vuur van de Hinnon aan Moloch, de afgod. Hier gaat het om het vertrouwen op weg te gaan in het geloofd dat die God alles uiteindelijk ten goede zal keren. Zo kon Izaak zijn kinderen zegenen en in die zegen de belofte van die God doorgeven, zo zegende Jacob de zonen van Jozef en zo gaf Jozef de opdracht zijn lichaam te bewaren omdat het ooit met het volk naar het beloofde land zou kunnen gaan en daar in de aarde zou rusten. De vraag is of wij nog dat vertrouwen kunnen opbrengen. Telkens immers lijkt de wereld een andere kant op te gaan dan je zou verwachten op grond van de belofte die de God van Israël heeft gedaan. Maar uit de brief aan de Hebreeën spreekt ook dat het geloof in Jezus van Nazareth die de belofte, de liefde van de God van Israël, door de dood heendroeg iedereen het vertrouwen mag geven dat volhouden de enige weg tot leven is.  Wij kunnen kiezen bij welk rijk we willen horen, dat van God of dat van de machtigen der aarde. En we weten ook dat de weg van de wereld leidt tot de dood en dat het Koninkrijk van God ons het leven zal brengen, daar mogen we dus ook vandaag weer aan bouwen, in dat vertrouwen.

Plaats een reactie