Het brood dat wij nodig hebben

Lucas 11:1-13
 
Vandaag vragen wij ons af hoe je moet bidden. Jezus van Nazareth gaf daarin volgens het Evangelie van Lucas les op verzoek van zijn leerlingen. Het gedeelte dat we uit de Bijbel lezen vandaag begint niet alleen met het beroemde Onze Vader in de versie van het Evangelie van Lucas. We bidden meestal de versie van het Onze Vader uit het Evangelie van Matteüs. Maar het verhaal van Lucas leert ons ook wat bidden eigenlijk is. Bidden is vragen, maar dan vragen naar wat je echt nodig hebt. Voor eten hebben we eigenlijk niet meer nodig dan ons dagelijks brood. En om een beetje vrede te hebben weten we eigenlijk best dat we mensen om ons heen de fouten moeten vergeven waarvan we willen dat zij ze ons ook zouden vergeven. Natuurlijk mag je die noemen. Maar je mag ook aan de mensen om je heen die vergeving vragen. Want meestal weten mensen hun eigen fouten het eerst, en de eerste zijn die om vergeving vraagt maakt dat mensen mild gestemd worden en ontvankelijker worden voor het noemen van hun eigen fouten, zeker als die vergeven worden. Vergeving is dan ook niet zoiets als “zand erover”, maar veel meer “we beginnen samen opnieuw maar dan op andere manier”. Van vergeving groei je, zeiden ze vroeger wel eens, maar Paulus waarschuwde in een van zijn brieven dat je er niet maar op los moet leven zodat je veel meer vergeving krijgt voor alles wat je verkeerd doet. Het goede brengt het goede voort leren we. Natuurlijk, een vader die zijn kinderen liefheeft  geeft ze geen oneetbare dingen als maaltijd. Wie dit leest en een vader, moeder of verzorger heeft en wel geslagen en vernederd wordt en dat niet durft te zeggen moet echt de kindertelefoon bellen, of er met iemand over praten. Ook die vader, moeder of verzorger kan vergeven worden voor de fouten die ze maken maar dat opnieuw beginnen kan alleen als iemand er over durft te spreken. Als iedereen snapt dat je kinderen het goede moet geven hoeveel meer kan het goede zelf dan voortbrengen. Daarom moet je ook niet je mond houden bij het kindergehuil bij de buren, daarom moet je ook spreken over de blauwe plekken bij de buurvrouw of buurman, daarom moet je iets zeggen als de vrienden en vriendinnen van je eigen kinderen weer eens dronken zijn. Vergeven kan alleen beginnen als duidelijk is wat er vergeven moet worden, als we bereid zijn om het samen anders te gaan doen, het kwade te gaan weren en het goede toe te laten in ons leven. Daarom moet je je mond niet houden als je iets tegenkomt dat verkeerd is. Als je iets bij jezelf tegenkomt dat je verkeerd doet, maar ook als je bij anderen iets tegenkomt dat verkeerd is. Door dat kwade uit de wereld te helpen kun je mensen in de gelegenheid stellen opnieuw te beginnen, dat is vergeving. Dat is ook pas echt bidden en dan geldt zeker dat, als je bidt, je ook gegeven zal worden. Niet om rijkdom en aanzien valt er te bidden, niet om te zeggen hoe goed we wel niet zijn, maar om de Geest van God, want in die geest willen we werken en leven, niet voor onszelf maar voor onze naaste. Het zijn dus niet de lange gebeden in een kerk waarin de preek van de zondag nog eens wordt herhaald, het zijn dus ook niet de gebeden van wij zijn zo goed en zij zijn zo slecht. Bidden is werken aan een betere wereld, meer hoeven we niet te vragen.  Wij hebben aan brood genoeg.

Plaats een reactie