Oude mensen zullen dromen dromen.

Joël 3:1-5
 
Als je werkelijk samen iets tot stand weet te brengen, iets goeds, dat telt voor de samenleving, dan heb je het gevoel dat je de hele wereld aan kan en voor de hele wereld zelfs iets goeds tot stand zult brengen. Jongeren zowel als ouderen kennen dat gevoel. We doen nog wel eens of de vernieuwende ideeën bij jongeren vandaan moeten komen maar ouderen kunnen net zo goed dromen van een betere wereld waarin de fouten die hun generatie maakte vermeden worden of gerepareerd zijn. In het lied van Joël dat we vandaag lezen staan de ouderen met hun dromen tussen de profetieën van zonen en dochters en visioenen van jongeren. Die profetieën zeggen hoe het er uit ziet in de wereld in het licht van de Wet van God, de visioenen hoe het er uit zou moeten zien. De ouderen mogen dan dromen over hoe het had kunnen zijn. Elke generatie wordt verleid door de machtigen en de rijken om niet hetgeen te doen dat gevraagd wordt door de armen en de zwakken in de samenleving, elke generatie opnieuw is er daarom onvrede en opstand. Tot het moment dat je allemaal samen iets doet dat werkelijk in het teken staat van de liefde, dan wordt dat als maat voor alle dingen aangelegd. Dat is de dag van de Heer, dan heeft de God van de Woestijn het voor het zeggen, allemaal weten we dat alleen een onbaatzuchtige liefde een samenleving door het donkerste leed heen kan trekken. De toevlucht is dan ook volgens Joël alleen op de Sion, de berg waar die Wet werd een Tempel kreeg, in Jeruzalem waar die Wet werd bewaard. Maar let eens op, als we samen optrekken dan klinkt gelijk de kritiek dat het toch niet zal werken. De wereld valt niet te verbeteren, de armen zijn niet te helpen klinkt het. Hoewel de Samenwerkende Hulp Organisaties nauwkeurig steeds verslag deden van de besteding van de gelden voor de slachtoffers van de Tsunami worden we telkens weer verleid om te denken dat die gelden verkeerd besteed zijn, dat de hulp niet blijvend is, dat die mensen er niet beter op geworden zijn, dat een handjevol slechts zich heeft verrijkt. Zo gaat het ook al met de hulp voor Haïti. Niets is minder waar heeft de hulp na de Tsunami ons geleerd. De vissers op Sri Lanka vissen met betere boten dan ooit. Hele dorpen op Atjeh zijn weer opgebouwd, mensen hebben weer een bron van bestaan. In alle landen die getroffen waren is onderwijs op gang gekomen voor de kinderen. Het toerisme in Thailand bloeit weer, al dreigen ze dat zelf weer kapot te maken. Het enige dat nog ontbreekt zijn eerlijke kansen voor mensen. De thee uit Sri Lanka moet hier worden bewerkt en in theezakjes gedaan, daar kunnen ze dat wel maar dan moeten ze aan onze grenzen heel hoge invoerrechten betalen. Wij steunen onze suikerindustrie nog zo sterk dat arme boeren in de derde wereld geen schijn van kans hebben met hun suikerriet. Dat het niet lukt om blijvend de armoede te bestrijden ligt dus niet aan de slachtoffers, of aan de hulpverleners die het verkeerd doen, maar aan de rijken en machtigen in onze eigen wereld. En die kunnen we ook zonder onze dromen aanpakken, ouderen en jongeren samen. Onze dromen en onze vergezichten kunnen een inspiratie zijn om de handen uit de mouwen te steken, daar kan iedereen aan meedoen en er hoeft niemand bij weg te dromen.

Plaats een reactie