Weldra wordt mijn wraaklust bevredigd

Exodus 15:1-18

Vandaag zingen we een lied mee met Mozes en de Hebreeën die over droog land de overzijde van de Rietzee hadden bereikt en daar er getuige van waren hoe het kwaad weggespoeld werd in het water van de Rietzee. Een heel volk werd gedoopt en verlost van het kwaad dat hen achtervolgde. Dat kwaad was de wraakzucht die gevoed werd door de hebzucht en de zucht naar macht over mensen die tekenend waren geworden voor Egypte, het land van de doodscultuur. Het is een bijzonder lied in de eerste vijf boeken van de Bijbel. Nadat Jakob zijn zonen had gezegend zwijgt de poëzie en zwijgt de muziek in het verhaal van de Thora, zoals de eerste vijf boeken worden genoemd. De hele tijd als het verhaal gaat over het verblijf van het volk van Israël in Egypte klinken er geen liederen en gedichten. Nu, als de bevrijding van het volk een feit is, barst de muziek los en zoekt de poëzie vrij baan in het uiten van de vreugde en het lofzingen van de Naam van de Allerhoogste. Het bijzondere van dit lied is dat het niet alleen terugkijkt als een soort overwinningslied op de vijand maar dat het vooral ook vooruitkijkt naar het nieuwe land dat beloofd is en waartoe het volk is bevrijd. Buurvolken en oorspronkelijke bewoners, het volk van Edom en Moab en Filistijnen en Kanaänieten sidderen van angst en zijn verlamd van schrik bij de aanblik van het lot van het kwade zoals die in het lot van Egypte zichtbaar is geworden. Het lied loopt ook niet voor niets uit op de vestiging van het volk op de berg die het domein is van God, waar de eigen woning van God, het heiligdom is gebouwd. Daar wordt de Wet van God bewaard, de Wet van het goede dat het volk in de woestijn zal leren kennen, de Wet van heb Uw naaste lief als Uzelf. Dat staat centraal bij de bevrijding van het volk en daar zal de tocht door de woestijn op uitlopen. Het noemen van de buurvolken en oorspronkelijke bewoners en het aanduiden van de functie van de Tempel in Jeruzalem maken duidelijk dat het lied uiteindelijk haar vorm heeft gekregen in een veel latere tijd. Maar het plaatsen van dit lied in het verhaal van de bevrijding maakt duidelijk dat die bevrijding uit de slavernij niet een toevallige lokale historische gebeurtenis is geweest. De Bijbel bevat geen journalistieke verslagen, het is geen historische roman, het is geen verhaal over de dag van gisteren. De Bijbel vertelt een verhaal voor alle tijden en alle volken, dus zeker ook voor ons. Wij mogen meezingen omdat we mogen weten dat ook voor ons het kwaad is weggespoeld. Hebzucht, wraakzucht en zucht naar macht over mensen zijn niet de overwinnaars, telkens weer in de geschiedenis delven zij het onderspit en komt de ware menselijkheid, de liefde voor de minsten op aarde, weer naar boven. Dwars door alle lijden en dood in de geschiedenis heen overwint de liefde van God en mogen mensen deel hebben aan die overwinning als ze zich willen aansluiten bij hen die het lijden en de dood moeten ondergaan. Dat maakt dat we ook vandaag kunnen meezingen met Mozes en de Hebreeën. Want ook vandaag zullen we de armen, de hongerigen, de slachtoffers van aardbevingen en onderdrukking, de zieken en de gevangenen om gewetenswil, moeten bevrijden wetende dat voor het kwaad dat hen getroffen heeft geen plaats is en dat de God van de Liefde ook vandaag overwint.

Plaats een reactie