De farao zal niet naar jullie luisteren

Exodus 11:1-10

Je zal maar de keuze hebben, zijn we solidair met die aardige mensen of houden we toch afstand en onderscheid. Voor de Egyptenaren is het duidelijk, prima mensen die Hebreeuwse slaven maar ze zijn ons volk niet. En als het gaat om de bevrijding van slaven dan gaat het niet aan om net te doen of ze er bij horen. In de literatuur over de slavernij in Amerika lees je dat telkens terug. Natuurlijk waren er aardige en menselijk blanken die hun slaven menselijk behandelden. Maar het onderscheid tussen blanken en zwarten bleef, slaven bleven slaven en zelfs nadat de slavernij was afgeschaft, na een bloedige burgeroorlog, bleef het verschil bestaan. Tot ver in de tweede helft van de vorige eeuw bestonden er zelfs verschillen in wettelijk vastgelegde rechten van burgers tussen blanke en zwarte burgers. Een burgerrechtenbeweging en een democratische president, die zijn toekomst op het spel durfde zetten, waren nodig om die verschillen uit de wetten te krijgen. En het duurde tot deze eeuw voordat de eerste gedeeltelijk zwarte president werd gekozen en in tal van Amerikaanse media wordt nog het verschil gemaakt tussen blanken en zwarten en worden zwarten als voormalige slaven als minderen bestempeld. Veel mensen vragen zich af hoe het nu zit met de God van Israël, waarom toch zo wreed tegen de Egyptenaren die toch de slaven in hoog aanzien hadden. De God van Israël wilde scheiding maken tussen goed en kwaad, tussen mensenland en chaos. Dat was begonnen in de schepping en dat klinkt in alle verhalen over de slavernij en de uittocht uit Egypte door. De vraag was niet wie er aardig was en wie niet maar de vraag was wie er bij wilde horen of niet. In ons land komen mensen op voor kinderen die hier geboren zijn en die uitgewezen dreigen te worden. Die kinderen horen bij ons volk is dan de opvatting, ook al ligt dat niet vast in onze wetten, wie in ons midden is geboren en getogen hoort bij ons, een scheiding tussen hen en ons is niet te maken. Zo maakte de God van Israël een scheiding tussen het volk van Egypte en het volk van Israël en zo vraagt de God van Israël ons vandaag waar wij bij willen horen. Horen wij bij de armen in de wereld, bij de kinderen die in ons midden zijn geboren, bij de hongerenden met wie wij niet kunnen delen, met de gevangenen om gewetenswil die op komen voor de mensenrechten die wij met hen samen hadden vastgesteld in de Verenigde Naties. Of horen wij bij de rijken in de wereld, die hun rijkdom ophopen en elke poging om hen te laten delen met geweld en vertoon van macht verijdelen. Alle wonderen die Mozes en Aäron in het bijzijn van de farao hadden verricht waren er op gericht te laten zien wat er nu wel en wat er nu niet een land was waar mensen in vrede en veiligheid kunnen wonen. Het is de God van Israël die ons naar dat land brengt. Die God heeft de richtingwijzers gegeven waarlangs we kunnen gaan. Voor ons Heidenen heeft die God uiteindelijk zelfs zijn zoon gegeven om ons voor te doen hoe wij moeten handelen om te laten zien dat wij bij die God willen horen, in het land van die God willen wonen. Want dat gebod navolgen van de naaste liefhebben als jezelf daar komt het uiteindelijk op aan, ook vandaag.

Plaats een reactie