Dan komt er duisternis over Egypte

Exodus 10:21-28

De Bijbel begint met het verhaal over de aarde en hoe die woest en ledig was. De Geest van God zweefde over de wateren en God besluit die woeste en lege aarde te vullen en tot mensenland te maken. Het begint met het maken van de scheiding tussen duisternis en licht. En nu de bevrijding van de slaven uit Egypte naderbij komt wordt er opnieuw scheiding gemaakt tussen het duister en het licht. Het is alsof de God van Israël opnieuw de aarde tot mensenland gaat maken. Dat het een Godsdaad is wordt in dit verhaal tot uidrukking gebracht door het drie dagen te laten duren. Dat is het getal van de volheid, het goddelijk getal. Christenen zullen direct denken aan de drie dagen dat Jezus van Nazareth in het graf was afgedaald. Vroeger werd wel verteld dat hier al vooruitgelopen werd op die begrafenis. Maar het omgekeerde is het geval, ook Jezus van Nazareth maakte de drie duistere dagen van Egypte door. Tegelijk is het hele verhaal van de plagen in Egypte ook een verhaal over de strijd tussen godsdiensten. Niet de Egyptische Nijlgodin bepaalde het water in Egypte maar de God van Israël, die kon het zelfs in bloed veranderen, niet de Egyptische Kikkergodin bepaalde de vruchtbaarheid, de God van Israël liet zoveel kikkers komen dat het leven er door dreigde te verstikken. En nu is het niet de Zonnegod Ra die het licht brengt maar de God van Israël die het alleen licht laat zijn voor zijn mensen, voor de slaven van Egypte in het land Gosen. Op dat besef lopen de onderhandelingen tussen Mozes en de farao over het vertrek van het volk Israël al stuk. Nu mogen ook vrouwen en kinderen mee van de farao maar het vee moet blijven. Dat zou alleen kunnen als de farao de offerdieren ter beschikking zou stellen, maar dan blijft nog de vraag van de Israëlieten om zelf te mogen gaan offeren. En het offeren aan de God van Israël kun je alleen doen van je eigen bezit, niet van het bezit van een ander. Want offeren aan de God van Israël is delen van je eigen bezit met hen die geen bezit hebben. Hier loopt het verhaal misschien al vooruit op regels die nog moeten worden gegeven, maar als later dit verhaal wordt verteld klinkt de uitleg over bekende regels al in het verhaal door. Offeren gebeurde aan goden om hen gunstig te stellen, maar offeren aan de God van Israël betekende dat je ook zelf deelneemt aan het maken van een beter mensenland door een deel van je bezit te delen met een ander. Uiteindelijk gaat dat zover dat je je eigen leven deelt met een ander, dat je je eigen macht nooit gebruikt om het leven van een ander te nemen. Dat was het offer dat Jezus van Nazareth bereid bleek te brengen en waardoor het hem als eerste en enige lukte de liefde van God ook door de dood heen vol te houden. Daarom lezen we in deze veertigdagen tijd ook het verhaal over Mozes en Aäron. Want op tal van punten moeten wij dezelfde lessen leren als de farao, de Egyptenaren en het volk Israël. Ook voor ons moet het niet gaan om een mooier en beter land voor onszelf, om meer en nog meer voor de rijken, maar om de wereld tot een beter mensenland voor iedereen te maken. Daarvoor is bijna dezelfde strijd tegen het zelfde soort afgoden als uit de dagen van Mozes nodig. Daarvoor is het nodig dat we kiezen voor het leven en bereid zijn alles wat we hebben en wat we zijn te delen met hen die in slavernij gevangen zitten. Dat kan al vandaag beginnen, dan begint voor ons de uittocht al vast.

Plaats een reactie