Het halsstarrige, slechte en zondige gedrag van dit volk

Deuteronomium 9:25-29

Telkens als er een tijdsperiode van veertig in de Bijbel voorkomt dan duidt dat op een volledige tijdsperiode, de tijd die iets nodig heeft.Veertig dagen en veertig nachten is over het algemeen de tijd die een crisis duurt. Eigenlijk was ook de veertig jaar die het volk Israël in de woestijn had doorgebracht een crisis, ze waren immers op de vlucht en zonder land. Zo was Mozes in een crisis met God geraakt toen God had besloten het volk Israël maar te vernietigen omdat ze ondanks de bevrijding uit de slavernij een gouden stierkalf hadden verkozen boven de God die hen van de berg had toegesproken in donder en bliksem als de God die hen uit Egypte had bevrijd. Mozes vraagt God nog eens terug te denken aan Abraham, Izaak en Jacob die God hadden gevolgd zonder er verder veel van te weten en zonder een beeld van die God te hebben. Het volk dat uit Egypte was bevrijdt, daar van de dood was gered, had zich steeds halstarrig gedragen, was voortdurend in opstand gekomen en had nooit helemaal voluit vertrouwd op de God die ze naar het beloofde land zou leiden. Maar juist de Egyptenaren zouden nooit mogen zeggen dat die woestijngod van Prins Mozes de moordenaar niet machtig genoeg was om zijn volk door de woestijn naar het land te brengen dat hij hen beloofd had, niet omdat God de mensen liefhad had hij ze bevrijdt maar omdat God de mensen haatte. Zo is het dus niet. Ook vandaag de dag hoor je nog vaak de redenering waar Mozes God voor dacht te waarschuwen. God straft de mensen met de ondergang van de DSB, God straft de mensen met deze of gene natuurramp, God straft de mensen met Aids of Kanker of een combinatie van beide, God straft de mensen met.. vul zelf maar iedere denkbare ramp of onheil in. Zo is het dus niet. God bevrijdt van rampen en onheil, maar waarom gebeuren ze ons dan nog steeds? Is God niet machtig genoeg om ons er voor te behoeden? God is wel machtig genoeg maar ook wij zijn een halstarrig en slecht volk. Ook wij lopen liever de gouden stierkalveren na dan dat we onze rijkdom delen met de minsten op aarde. Ook wij gebruiken andere mensen liever als object voor onze lustbevrediging dan dat we eerlijk en trouw een gelijkwaardige relatie aangaan met een ander, een ander waarvoor we willen zorgen en waarvoor we er altijd willen zijn. Rampen van mensen ver bij ons vandaag zijn zelden voor ons rampen die onze broeders en zusters overkomen, alleen als er landgenoten bij betrokken zijn voelen we mee. Heel veel van de ellende en de rampen op de wereld kunnen we voorkomen als we bereid zijn om samen te delen, samen voor elkaar te zorgen. Heel veel van de ziekten in de wereld zouden te genezen zijn als we aan onderzoek naar medicijnen en oorzaken van ziekten net zoveel geld zouden uitgeven als aan wapens en militairen. Heel veel meer kennis zou er zijn om de aarde een betere wereld te maken als we alle mensen de kans zouden geven op een goede opleiding en het doen van wetenschappelijk onderzoek. Wij hebben onze wereld nog steeds niet ingericht als een ideale samenleving. Voortdurend moeten we opstaan en roepen om gerechtigheid, om recht te doen aan alle mensen op de wereld. Zelfs in ons eigen land laten we het toe dat de ene gelovige wordt opgezet tegen de andere, dat de ene kleding beter wordt gevonden dan de andere en dat mensen verboden dreigt te worden zich voor te doen zoals ze zijn of zoals ze willen zijn. Ook voor ons gelden de waarschuwingen van Mozes en ook voor ons moet gebeden worden zoals Mozes voor het volk Israël bad. Laten wij dan zijn woorden ter harte nemen en ook vandaag aan het werk gaan voor dat beloofde land, ook ons beloofd.

Plaats een reactie