Koning Joas van Juda verzamelde alle wijgeschenken

2 Koningen 12:5-22

Die Koning Joas was opgegroeid in de Tempel in Jeruzalem. Jarenlang had hij daar verborgen gezeten. De Tempel in Jeruzalem was niet de enige offerplaats in Juda maar wel de voornaamste. Later wilde men dat het voor heel Israël de enige offerplaats zou worden en uiteindelijk werd het dat ook. Van heinde en ver trokken mensen dan op naar Jeruzalem om daar de grote feesten te vieren. Maar in de dagen van Koning Joas was het zo ver nog niet. Integendeel de Tempel in Jeruzalem was in verval geraakt onder een reeks Koningen die ook vreemde goden hadden geduld. Pas  bij het aantreden van Koning Joas was de Tempel van Baäl verwoest en de hogepriester van Baäl voor het altaar gedood. Koning Joas begon met duidelijk te maken dat je aan de God van Israël zelf niets hoeft te geven. Het zilver dat gegeven wordt aan de Tempel in Jeruzalem is voor de Priesters en voor het herstel en onderhoud van het Tempelgebouw. Maar als je mensen zomaar zilver geeft dan doen ze er niks mee. Koning Joas kwam na een tijdje tot de ontdekking dat die Priesters wel het zilver ontvingen maar niks deden aan het herstel van de Tempel. Daarom draaide hij de regeling terug. Het zilver werd apart ingezameld en aan de bouwlieden gegeven die aan het herstel van de Tempel werkten. Alleen de herstel en reinigingsoffers brachten voortaan het nodige zilver op voor de Priesters. In Juda ging dit niet stiekum, je hoeft God immers niet iets anders te geven dan de bereidheid alles te delen, in de eerste plaats met de minsten. En als je dat ontwend bent of zelfs ontdoken bent dan moet je dat weer opnieuw beginnen in de Tempel en daar waren die offers voor. Van een koning wordt verwacht dat die de vrede brengt in het land en de oorlog tegengaat. Ook Koning Joas beantwoorde aan die verwachting. Al dat zilver waarover in dit Bijbelgedeelte wordt gesproken werd uiteindelijk ook gebruikt om een oude vijand af te kopen, Koning Hazaël van Aram. Maar het loopt met Koning Joas niet anders af als met andere koningen in de oudheid. Hij wordt gedood door hovelingen. Maar dat verhaal hoort bij de echte geschiedenis. Niet bij de geschiedenis van hoe God met de mensen omging, de geschiedenis die in de Bijbel staat. Het verhaal over Koning Joas en het zilver wil ons nog eens laten zien dat al die rijkdom die we ook in ons land binnen krijgen uiteindelijk bestemd moet zijn voor de dienst aan de God van Israël. Die God wil dat we die rijkdom delen met de minsten in de wereld. Die God wil dat we die rijkdom gebruiken om vrede te brengen waar nog oorlog en strijd is. De God bevrijdt ons van de slavernij van het zilver, van het altijd meer en nog meer voor de rijken. Dat was in de dagen van Joas niet anders als in onze dagen. Net als Koning Joas mogen wij daaraan meewerken, aan vrede en gerechtigheid, zodat de hele aarde een Tempel wordt voor de God van Israël.

Plaats een reactie