De zoon van Rechab

2 Koningen 10:15-27

Soms kom je in de Bijbel namen tegen van personen die we verder niet kennen. Die schijnbaar terloops genoemd worden maar die geen schilderij van Rembrandt van Rijn hebben gehaald of in een spreekwoord zijn opgenomen. Zo’n uitdrukking als “de zoon van Rechab” hoort daar ook bij. Die Jonadab die kwam kijken wat de nieuwe koning van Israël, Jehu, allemaal wel niet uitspookte, was niet de zoon van een meneer Rechab maar hij hoorde bij de stam van de Rechabieten. Dat waren ook aanhangers van de God van Israël maar ze weigerden het beloofde land binnen te trekken en in huizen te gaan wonen. Dat vonden ze veel te verleidelijk. Telkens in de geschiedenis van Israël zouden ze af en toe uit de woestijn het land binnenkomen om te vertellen dat de Israëlieten wel heel erg ver van de God van Israël, de Wet van de Woestijn waren afgedwaald. Ze eisten dan recht en gerechtigheid. Het bericht  dat Jehu de zoon van Achab had gedood op de akker van Nabob zal de Rechabiet Jonadab aangetrokken hebben. Dat was namelijk het wreken van onrecht waar Rehabieten voortdurend op aandrongen. Dat maakt Jehu mogelijk deze aanhanger van de God van Israël mee te nemen als getuige in de zuivering van Samaria van de vruchtbaarheidsgodsdienst die het onrecht had veroorzaakt. Het verhaal laat het verschil zien tussen de godsdienst van de God van Israël en de godsdienst van Baäl, de vruchtbaarheidsgod. De priesters van Baäl konden hun God eren door in feestkleding in de Tempel bijeen te komen. Daar hoefde geen volk aan te pas te komen. Dat wordt hun ondergang. In die dienst van de God van Israël zijn offers niet een dienst aan God, ze zijn er niet om die God gunstig te stemmen, maar een teken dat je bereid bent te delen van wat je hebt. Dat doen Jehu en Jonadab zelf in dit verhaal, want zij geven het verschil aan. In de godsdienst van de God van Israël geef je desnoods jezelf als dat nodig is om de ander het leven te geven. In de Godsdienst van Baäl betekent het offeren van jezelf het einde van de godsdienst. Zoals in onze samenleving het jezelf wegcijferen en de armen helpen het einde betekent van je carrière en je de kans ontneemt op bonussen en nog meer verdienen. Jehu roeit dan ook  de hele godsdienst van Baäl uit. De Tempel van Baäl wordt tot een vuilnishoop. We moeten maar hopen dat het ook niet zo zal vergaan met onze banken waar het grijpen en graaien bijna tot een heilige godsdienst werd. Dat graaien blijkt bijna onuitroeibaar, ook nu kennen bankiers elkaar weer de nodige hoge bonussen toe, alsof een eerlijk loon voor de arbeid niet voldoende is, alsof in een christelijke samenleving het gebed niet ophoud bij de vraag om het dagelijks brood. We zullen ook in onze samenleving die godsdienst van grijpen en graaien moeten uitroeien. Ze leidt voor armen naar onrecht, honger en oorlog en dat moeten we er niet en nooit voor over hebben.

Plaats een reactie