Laat het liggen voor de armen en de vreemdelingen

Leviticus 23:15-22

En dan komt het wekenfeest. Zeven weken na het feest van de bevrijding, het feest van de eerste oogst, komt het feest van de dag waarop de oogst volop kan beginnen. Dan hoeft er geen ongezuurd brood meer te zijn. Het land geeft in overvloed en je kunt de eerste dieren gerust slachten. Maar ook dan moet er gedeeld worden. Je moet brood bakken en zeven eenjarige rammen, een stier en twee volwassen rammen met graan en wijn meenemen. Voor God en voor de Priester en zijn huishouden. Die dag moet je samen vieren. Elders staat dat je met je familie, je slaven, dienstknechten en dienstmeiden, de tempeldienaars, de armen en de vreemdelingen een maaltijd moet houden. De oogst is om te delen en niet om voor jezelf te houden. Dat is de boodschap van de feesten van het volk Israel. Dit wekenfeest, dat wij kennen als Pinksteren, is het begin van de oogsttijd. Het land staat vol met wuivend graan en iedereen weet dat er het komende jaar, het komende winterseizoen vooral voldoende te eten zal zijn. Behalve voor die mensen die geen land hebben, de armen en de vreemdelingen. Daarom staat hier, als de oogst begint, dat aan de rand van de akker een beetje moet blijven staan. En als er wat op de grond valt, bij het binden van de schoven dan moet je dat laten liggen. Dat randje graan aan de rand van de akker en die aren die blijven liggen zijn voor de armen en de vreemdelingen. Dat zal toch mooi geweest zijn. Het moet ook druk geweest zijn in Israel wil men ons tegenwoordig wijs maken. Want als je goed bent voor de vreemdelingen dan stromen ze massaal naar jouw land. Nu, in Israel hebben ze er nooit iets van gemerkt. Dat dit voorschrift werd gehandhaafd weten we uit het boek Ruth, zij hield er haar huwelijk met Boaz aan over en uit dit huwelijk zou David afstammen. Ook Jezus van Nazareth en zijn leerlingen konden van dit voorschrift meedelen, zij werden op hun vingers getikt toen ze op de Sabbat aren aan het plukken waren. Maar van een toestroom van arme hongerige vreemdelingen was geen sprake, terwijl ook in de geschiedenis van Israel in buurlanden hongersnoden, oorlogen en natuurrampen waren. Delen met vreemdelingen is dus een kenmerk van geloven in de God van Israel. Ieder die zich daar tegen verzet, dat bespot en dat bestrijd is een vijand van de God van Israel. Dat geldt ook vandaag de dag. Iemand die serieus denkt voor te kunnen stellen dat je de helft van de Rotterdamse bevolking maar moet verwijderen uit Nederland heeft zich zeer ver verwijderd van het Nederlands erfgoed van christendom en Humanisme. Juist op het Pinksterfeest, het Wekenfeest van Israel, is het te hopen dat ons volk de Geest van Jezus van Nazareth weer weet te ontdekken. De geest van delen met je naaste en van je naaste houden als van jezelf.

Plaats een reactie