Heb ik hier soms geen gekken genoeg

1 Samuel 21:11-22:5 11 Nog diezelfde dag zette David zijn vlucht voor Saul voort, tot hij bij Achis kwam, de stadsvorst van Gat. 12 De hovelingen van Achis zeiden tegen hun vorst: ‘Is dat niet David, de koning van het land? Is dat niet degene over wie ze triomfantelijk hebben gezongen: “Saul versloeg ze bij … Lees meer

Gewoon brood heb ik niet

1 Samuel 21:2-10 2 David begaf zich naar Nob, naar de priester Achimelech. Deze kwam hem ongerust tegemoet en vroeg: ‘Waarom bent u alleen, waarom is er niemand bij u?’ 3 ‘Orders van de koning, ‘antwoordde David. ‘De koning heeft me belast met een opdracht waarvan niemand iets mag weten. Mijn mannen wachten op me … Lees meer

Wij zijn maar knechten

Lucas 17:1-10 1 Tegen zijn leerlingen zei hij: ‘Het is onvermijdelijk dat er mensen ten val worden gebracht, alleen: wee degene die daarvoor verantwoordelijk is! 2 Het zou beter voor hem zijn als hij met een molensteen om zijn hals in zee werd geworpen dan dat hij ook maar een van deze geringen ten val … Lees meer

Ze kusten elkaar

1 Samuel 20:24-21:1 24 David hield zich dus buiten de stad verborgen. Met nieuwemaan zette de koning zich aan het feestmaal. 25 Toen de koning ging zitten, op zijn vaste plaats tegen de wand, stond Jonatan op. Abner nam plaats naast Saul; Davids plaats bleef onbezet. 26 Saul zei er die dag niets van; hij … Lees meer

Dat bestaat niet!

1 Samuel 20:1-11a 1 David maakte dat hij uit het profetenhuis in Rama wegkwam. Hij ging naar Jonatan en vroeg hem: ‘Wat heb ik toch verkeerd gedaan? Waaraan heb ik me schuldig gemaakt? Wat heb ik je vader misdaan, dat hij mij wil doden?’ 2 ‘Er is geen sprake van dat jij moet sterven, ‘antwoordde … Lees meer

In het profetenhuis in Rama

1 Samuel 19:18-24 18 David had zich uit de voeten gemaakt en een veilig heenkomen gezocht. Hij was naar Rama gegaan, naar Samuël, en had hem alles verteld wat Saul hem had aangedaan. Hij nam zijn intrek bij Samuël in het profetenhuis. 19 Toen Saul hoorde dat David in het profetenhuis in Rama verbleef, 20 … Lees meer

Een man van ruim zes el lang.

1 Samuel 17:1-11 1 De Filistijnen bereidden opnieuw een oorlog voor. Ze verzamelden zich in Socho in Juda en sloegen hun kamp op in Efes-Dammim, tussen Socho en Azeka. 2 Saul riep het leger van Israël op en sloeg zijn kamp op in de Terebintenvallei. Daar stelden ze zich op tegenover de Filistijnen: 3 op … Lees meer

Ik ben zeer tevreden over uw zoon.

1 Samuel 16:14-23 14 De geest van de HEER had Saul verlaten; in plaats daarvan stuurde de HEER hem een kwade geest, die hem kwelde. 15 Zijn hovelingen zeiden tegen hem: ‘Het is duidelijk dat u door een kwade geest wordt gekweld. 16 U heeft maar te bevelen, heer, en uw dienaren staan klaar om … Lees meer

Het was een knappe jongen

1 Samuel 16:1-13 1 De HEER vroeg aan Samuël: ‘Hoe lang blijf je nog treuren om Saul, die ik als koning van Israël verworpen heb? Kom, vul je hoorn met olie en ga voor mij naar Isaï in Betlehem, want een van zijn zonen heb ik als koning uitgekozen.’ 2 ‘Hoe kan ik dat nu … Lees meer

Maar hij treurde wel om hem.

1 Samuel 15:24-35 24 Toen zei Saul tegen Samuël: ‘Ik heb gezondigd! Ik ben voorbijgegaan aan wat de HEER gezegd heeft, aan wat u gezegd hebt. Ik was bang voor de soldaten en daarom deed ik wat zij wilden. 25 Alstublieft, vergeef me en laat me niet alleen; ik wil neerknielen voor de HEER.’ 26 … Lees meer