Honderddertig jaar heb ik nu op aarde rondgezworven

Genesis 47:1-12

Het is weer jammer dat de vertalers van de Nieuwe Bijbelvertaling zo hollands vertalen. Want eigenlijk zegt Jacob tegen de Farao dat hij honderddertig jaar een vreemdeling is geweest. En dat vreemdeling zijn op aarde is een kenmerk van het geloof van Israël. Waar je ook bent, je God gaat altijd met je mee, wat je ook overkomt, je God is je altijd nabij. Jacob kan met recht zeggen dat zijn leven ellendig is geweest. Hij moest vluchten voor zijn broer, werd bedrogen door zijn oom Laban die hem pas na vele jaren Lea tot bruid gaf en hem vervolgens nog vele jaren liet werken voor Rachel ,van wie hij hield, om hem na nog meer jaren pas te laten gaan. Toen moest hij bang zijn voor zijn broer en toen hij zich eenmaal had gevestigd maakten ze hem wijs dat zijn lievelingszoon Jozef door een dier was verscheurd en nu was er hongersnood en had hij ook zijn jongste zoon moeten wegsturen. Uiteindelijk was hij gedwongen te vertrekken uit het land dat God aan zijn vaderen had beloofd. Maar Jacob kon deze Farao zegenen, van deze Farao ging wat goeds uit. Jozef had zijn familie naar Farao meegenomen. Vijf broers, voor elk jaar dat er nog hongersnood zou zijn één broer. Nu werd ook duidelijk waar het probleem voor de Hebreeën lag, door de droogte groeide er niet alleen geen graan maar ook geen gras. In de delta tussen twee uitlopers van de Nijl, het land Gosen, hadden ze daar geen last van. Rameses is de naam van de stad die de nakomelingen van Jacob en zijn zonen voor de Egyptenaren in het land Gosen moesten bouwen, maar dat verhaal zal pas veel later verteld worden. Vreemdelingen bleven ze en als vreemdelingen vestigden ze zich in het land Gosen waar ze voorzien werden van net zoveel voedsel als ze nodig hadden. Ook al is er hongersnood er is kennelijk altijd een weg te vinden om een volk te voeden. Dat moeten we eens bedenken in de dagen van de voedselcrisis. De prijs van voedsel stijgt met name in arme landen. Ze zijn eerst afhankelijk van het Westen gemaakt doordat hun markten werden overspoeld met goedkope overschotten van de gesubsidieerde landbouw in het rijke Westen. Nu daar het geld schaars is geworden en de transportkosten hoog, zijn bedrijven gedwongen meer geld vragen door de lange aanvoerwegen en stijgen dus de voedselprijzen. Als we een meer eerlijk handelssysteem hadden waarbij het Westen af zou zien van het subsidiëren van overschotten en eerlijke prijzen zou betalen voor producten uit arme landen zou er veel minder voedselcrisis zijn. Jozef leerde ons in dit verhaal dat delen overleven betekent. Overleven voor Egyptenaren maar ook overleven voor zijn eigen volk. Nergens komt een eigen volk op de eerste plaats, alleen samen komen ze er. Laten we er van weten te leren. Voor ons zijn de Fair Trade winkels open.

Plaats een reactie