Hij is geen God van doden

Marcus 12:18-27

18 Er kwamen enkele Sadduceeën naar hem toe; volgens de Sadduceeën is er geen opstanding uit de dood. Ze vroegen hem: 19 ‘Meester, Mozes heeft ons het volgende voorgeschreven: “Als iemand sterft en een vrouw achterlaat, maar geen kinderen, moet zijn broer die vrouw bij zich nemen en nakomelingen verwekken voor zijn broer.” 20 Er waren eens zeven broers. De eerste nam een vrouw en stierf zonder nakomelingen; 21 de tweede nam haar tot vrouw, maar stierf ook zonder nakomelingen; en met de derde ging het net zo. 22 Geen van de zeven kreeg nakomelingen. Het laatst van allen stierf de vrouw. 23 Wiens vrouw zal ze dan zijn bij de opstanding, wanneer ze opstaan uit de dood? Alle zeven zijn ze immers met haar getrouwd geweest.’ 24 Jezus antwoordde: ‘Dwaalt u niet? U kent blijkbaar de Schriften niet en evenmin de macht van God. 25 Want wanneer de mensen uit de dood opstaan, trouwen ze niet en worden ze niet uitgehuwelijkt, maar zijn ze als engelen in de hemel. 26 Wat betreft de opwekking van de doden, hebt u in het boek van Mozes in het gedeelte over de doornstruik niet gelezen dat God tegen hem zei: “Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob”? 27 Hij is geen God van doden, maar van levenden; u dwaalt vreselijk!’ (NBV)

Die Sadduceeën geloofden niet in de opstanding van de doden. Hun voorbeeld maakt het geloof in die opstanding dan ook bespottelijk. Jezus van Nazareth geeft op hun vraag eigenlijk twee antwoorden, als we al opstaan dan is dat als de engelen en verder weten het niet want God is een God van levenden. Dat leidinggevende religieuze Joden niet in een opstanding van de doden geloofden is minder raar als het lijkt. Voor ons is het geloof toch in elk geval een geloof in de opstanding van de doden, maar dat is het voor de Bijbel niet. In de oudste gedeelten van de Bijbel gaat het helemaal niet over een latere opstanding van de doden. Het lijkt er zelfs heel sterk op dat, in tegenstelling tot de Heidense volken, de Joden helemaal niet geloofden in een opstanding van de doden. In het boek Genesis wordt verteld dat God een grens stelde aan de leeftijd van de mensen, ouder dan 120 jaar zouden ze niet worden. Inn het boek Prediker staat dan dat de adem van God, waarmee hij de mens het leven heeft gegeven, weer terug keert naar de borst van God. Een mooi beeld.

Maar tijdens en na de ballingschap en vooral tijdens de bezetting door Griekse overheersers vonden veel mensen het wel erg wreed van God dat mensen het geloof in de God van Israël moesten bekopen met marteling en een vreselijke dood en dat het daarmee afgelopen zou zijn. Zo kon de God van Israël niet zijn. Als God zich zou ontfermen over zijn kinderen en het rijk zou aanbreken waarin de tranen gedroogd zouden zijn en God zelf weer zou regeren vanuit Jeruzalem dan zouden ook die rechtvaardigen daaraan deel hebben die hun leven gegeven hadden voor de God van Israël. Zo ontstond bij grote delen van het volk de overtuiging dat er een opstanding van de doden zou zijn. Ook in onze samenleving kom je die overtuiging wel tegen. Als jonge mensen sterven dan kan het toch niet afgelopen zijn? Als mensen zich inzetten tegen zinloos geweld en daarbij zelf omkomen, of sneuvelen op een missie die vrede en veiligheid moet brengen, dan zullen ze toch deel mogen hebben aan de samenleving waar de dood niet meer zal zijn? Of er een God is weten veel mensen niet, zeker niet hoe ze zich die God moeten voorstellen, maar dat het na de dood niet afgelopen is dat willen ze wel geloven.

Van Jezus van Nazareth mag dat, al moet je je daar geen voorstellingen van willen maken. Wat zeker niet moet is mensen voorhouden dat het lijden gedragen moet worden tot na de dood, dat je in dit leven niet moet opstaan tegen onrecht en geweld. Nog niet zo lang geleden herdachten we dat Maarten Luther in 1517 een discussie wilde beginnen met mensen die van dat leven na de dood een ruilhandel wilden maken. Ze hadden bedacht dat je eerst je zonden zou moeten boeten en hoe meer geld je aan hun kerk zou geven hoe minder lang je zou moeten boeten. Om angst aan te jagen hadden ze bedacht dat boeten maar plaats te laten vinden in een eeuwig vuur, het vagevuur. Maarten Luther kwam daartegen in opstand want de Bijbel leerde iets anders. God roept mensen, hij riep Abraham, en hij vergeeft hun fouten als ze zijn richtlijnen volgen, zo vergaf hij Jacob diens leugens. En zoals Jezus van Nazareth zijn liefde door de dood heen kon dragen zal God ook zijn geliefden door de dood heen dragen. Daarom mogen we in dit leven al opstaan tegen onrecht en het lijden van medemensen, dat mogen we ook vandaag al doen, dat is kiezen voor het leven.

Plaats een reactie