Zo stelde hij Jozef aan over heel Egypte

Genesis 41:37-46

Eindelijk was Jozef waar hij zijn wilde, aan de top. Hij had geleerd dat de weg naar de top begint op de laagste trede. Wie een berg wil beklimmen moet onderaan beginnen. En aan de taak die Jozef krijgt wordt ook duidelijk waarom niemand de dromen van de Farao kon uitleggen. Ook Farao neemt geen risico. Het is een vreemde God die dit voorstel doet. Werkt het dan is het prima, werkt het niet dan is Jozef, en met hem zijn God, schuldig. Farao en zijn goden blijven buiten schot. De Egyptische naam die hij kreeg duidde overigens direct zijn functie aan: Schatkamer van de glorierijke rest. Belangrijker was de vrouw die hij trouwde. De dochter van Potifera, een priester in Heliopolis staat er in de Nieuwe Bijbelvertaling. Dan weten we direct over welke stad we het hebben maar in de Hebreeuwse tekst wordt gesproken over de stad On, de stad die later Heliopolis genoemd zou worden. On betekent echter macht, zodat de priester van de stad van de macht de schoonvader van Jozef wordt. Dan gaat Jozef op reis staat er, hij reist heel Egypte door. Het staat er schijnbaar in een bijzin maar het tekent de positie. Elke Farao reisde eerst het hele land door als hij aan de macht kwam. Het was van belang om zich in het hele land als machthebber te laten zien. Jozef begon als zeventienjarige toen hij er in zijn koningsmantel op uit trok om zijn broers te bespioneren en te vertellen wat ze moesten doen. Het bracht hem in de put. Nu is hij dertig en kan hij met zijn eigenlijke werk beginnen. Ook David was dertig jaar toen hij zijn koningschap vestigde. Veel later was ook Jezus van Nazareth dertig jaar toen hij zijn openbare optreden begon. Je moet dus echt volwassen zijn wil je met iets groots voor de wereld beginnen. Je kunt er soms te jong voor zijn en dan moet je leren, tegen wil en dank desnoods, maar je bent er nooit te oud voor. Niet alleen de Farao vond de voorstellen van Jozef goed, ook al zijn dienaren staat er in de Nieuwe Bijbelvertaling. Een beetje deftig misschien, de Statenvertaling sprak nog van knechten en Jozef wordt de eerste onder de knechten. Dat had hij moeten leren, niet de meeste willen zijn, de zon waarnaar maan en sterren zich zouden buigen, niet de grootste korenschoof waarnaar alle schoven zich moesten buigen, maar de eerste onder de knechten. Een dienstbare functie aanvaarden en zorgen dat de dienst voor het volk ook werkelijk vorm zou krijgen. Lange tijd is gedacht dat ook onze Koningen er goed aan deden het voorbeeld van de Farao te volgen en bekwame mensen aan te stellen als dienaren van de kroon. Ministers heten die want minister betekent dienaar. Omdat ze dienaar van de kroon zijn vergeten ze vaak dat ze eigenlijk dienaar van het volk zouden moeten zijn. Een verhaal als dit van Jozef kan ze er weer aan herinneren, maar we kunnen ze moeilijk eerst een paar jaar in de gevangenis stoppen. We zullen ze dus zelf op hun dienstbaarheid moeten blijven wijzen.

Plaats een reactie