Hij schonk hun het koren van de hemel

Psalm 78:17-31

17  Maar zij bleven tegen hem zondigen, de Allerhoogste tergen in de woestenij. 18  Met opzet daagden zij God uit en riepen om eten zoveel als ze wilden. 19  Zij beledigden God en zeiden: ‘Zou God in staat zijn een tafel te dekken in de woestijn? 20  Toen hij op de rots sloeg, vloeide er water, stroomden er beken-maar zou hij zijn volk ook brood en vlees kunnen geven?’ 21  Toen de HEER dat hoorde, ontstak hij in woede, een vuur laaide op tegen Jakob, tegen Israël ontbrandde zijn toorn. 22  Want zij hadden God niet geloofd, niet vertrouwd op zijn hulp. 23  Hij gaf een bevel aan de hoge wolken en de deuren van de hemel gingen open, 24  manna om te eten regende op hen neer. Hij schonk hun het koren van de hemel, 25  zij aten het brood van de engelen, hij stuurde voedsel dat hen verzadigde. 26  Hij liet uit de hemel de oostenwind los, de zuidenwind wakkerde hij aan, 27  en vlees regende als stof op hen neer, vogels zo talrijk als zandkorrels aan de zee, 28  hij liet ze vallen midden in zijn kamp, in een kring om zijn tabernakel. 29  Zij aten en werden meer dan verzadigd, hij gaf hun zoveel ze begeerden. 30  Maar nauwelijks was hun honger gestild, hun mond was nog vol eten, 31  of tegen hen ontbrandde Gods toorn, hij sloeg de vraatzuchtigen dood en bracht de sterksten van Israël om. (NBV)

De leer van Mozes, die je vindt in de eerste vijf boeken van de Bijbel, heeft natuurlijk ook het verhaal van de woestijn. In deze Bijbelpassage kun je ook spreken van het lied van de Woestijn. Hoe ging het daar met de bevrijding van de armen, met het onvoorwaardelijk delen en alles voor elkaar over hebben? Dan blijkt er nog veel te leren te zijn in het leven. Vanaf het vertrek uit het dal van Soar tot de intocht in het beloofde land was er één groot leerproces. Soar betekent “plaats van vertrek”, in het Grieks Tanis, het was een bekende verblijfplaats van de Farao. Daar vond volgens deze psalm de doortocht door de Rode Zee plaats, de ontsnapping uit de slavernij. En waren ze toen blij? Welnee, Mozes moest op de rotsen slaan om water tevoorschijn te brengen.

Toen het ongezuurde brood op was moesten ze leren brood te maken van het Manna dat ze elke morgen voor de tent vonden. En toen ze dachten nooit meer vlees te eten kregen ze kwartels in een zo grote overvloed dat de gulzigaards, de onverzadigbaren, dood gingen van het schrokken. Nooit waren ze tevreden. De dichter van deze Psalm heeft de verhalen uit het boek Numeri niet alleen op een rij gezet maar ook in verband gebracht met de les die je moet leren. De les is dat egoïsme normaal is, de mens zorgt eerst en meestal ook maar alleen voor zichzelf. De Bijbel leert je anti-egoïsme, niet jij mens alleen staat voorop, maar de mensen samen met iedereen. In het anti-egoïsme staat het delen voorop en moet er voor iedereen een plaats zijn in de samenleving. Dan zorg je er voor dat van overvloed wat bewaard wordt voor tijden van schaarste, dan rust je niet voordat iedereen mee kan doen met de gemeenschap.

Het recht van de sterkste betekent dan onrecht en voert regelrecht tot de dood, maar ieder mens tot zijn recht doen komen verzekert je van leven. In die samenleving zouden we geen moment rusten voor iedereen in Afrika bevrijdt zal zijn van de zorg om voedsel als we een anti-egoïsme beleid zouden hebben. Dan zouden we elke regering wegjagen en elke Europese Commissie, die weigert de Europeese markten open te stellen voor producten uit de armste landen zodat we onze welvaart kunnen delen met de mensen daar. Dan mislukt er geen enkele Wereld Handels conferentie meer omdat eerlijk delen en de zorg dat iedereen in de wereld mee kan doen voorop staat. Dan zijn er geen eigen belangen meer die eerlijk delen verhinderen omdat juist dat eerlijk delen het enige eigen belang is dat we nog kennen. Dan verdrinken er geen armen meer in de zeeën rond Europa, wanhopig op weg naar een beetje welvaart omdat wij onze welvaart met hun eigen land hebben gedeeld. Dan kunnen we samen dit lied zingen als bewijs dat we de les hebben willen leren.

Plaats een reactie