Wat zullen we eten?

Matteüs 6:24-34

Van de week vertelde een huisvader uit de Libanon over de situatie in zijn land. Hij was bouwvakker maar al sinds een paar jaar werkloos. Elke dag trok hij er op uit om werk te zoeken en slechts af en toe slaagde hij daarin. Hij was gefilmd in zijn huiskamer, naast hem zaten zijn twee zeer jonge kinderen en tegenover hem zijn vrouw. Hij vertelde schijnbaar onaangedaan dat ze alleen konden eten als hij had gewerkt, anders moesten de kinderen zonder eten naar bed. Ze aten in elk geval nooit meer dan een keer per dag. Zijn vrouw vertelde dat ze geen geld meer hadden om melk voor de kinderen te kopen dat was nog het ergste. Hoe moet je die mensen nu uitleggen wat er hier in de Bijbel staat? Je hoeft ze het waarschijnlijk niet uit te leggen. Zij zullen zich niet meer afvragen wat ze zullen eten of wat ze zullen drinken of waarmee ze zich zullen kleden maar of ze zullen eten en of ze zullen drinken en of ze iets zullen hebben om aan te trekken. In onze rijke samenleving pijnigen we ons met onzinnige keuzes. Moeten we onze ogen een milimeter liften om er jonger uit te zien? Welke kleur haarspoeling neemt de vrouw en welke past daar voor de man bij? Voor Jezus van Nazareth zijn het keuzes voor de heidenen. Voor gelovigen gaat het om het Koninkrijk Gods, om de vraag dus hoe we kunnen delen met dat gezin in de Libanon, met de mensen aan de rivier in Birma of die Chinezen die zelfs nog geen tent hebben om in te wonen. We weten heel goed dat als we bereid zijn om te delen er genoeg is om voor iedereen te zorgen. Voor het gezin in de Libanon is er vrede in de regio nodig, rechtvaardigheid voor de Palestijnen  en veiligheid voor de Israeli, voor de mensen in Birma zullen we macht moeten ontmantelen van de militairen die doodsbenauwd zijn hun macht te verliezen en voor de mensen in China moeten we ons over de weerzin tegen hun dictatoriale regiem heenzetten en een hulporganisatie opzetten die past bij de omvang van hun land. Zo zijn er tal van armen waarvoor de keuzes die we maken oneindig veel belangrijker zijn dan de vraag hoe wij de buren overkomen en of we wel gewild en modern genoeg op ons werk verschijnen. We kunnen geen twee heren dienen, de God van Jezus van Nazareth dienen en de god van winst en profijt dienen gaat niet samen. Het geld dat we aan overbodig voedsel en make up uitgeven kunnen we niet delen met de hongerigen, de daklozen, de zieken en gehandicapten, de gevangenen en de armen in de wereld. De belofte die ons in dit verhaal gedaan wordt is dat, als wij delen, als we die armen weten te bereiken, al dat andere ons ook ten deel zal vallen. Maar wie heeft het nog nodig als je al het geluk zal zien dat straalt uit de ogen van de wanhopigen die weer een leven kregen.

Plaats een reactie