Jij echter moet in alles nuchter zijn

2 Timoteüs 4:1-8

Er komt een tijd dat we ons omringen met leraren die ons naar de mond praten. Die dus niet meer wijzen op de werkelijke betekenis van het Evangelie, of van het woord van God wat hetzelfde betekent, maar de dingen zeggen die we graag willen horen. Nu gaan die dingen dus niet over de nuchtere dingen van alledag maar om zaken die buiten ons liggen. Zo hoor je nog wel eens dat de beloning voor je geloof in een volgend leven zal liggen. Zo kan men eindeloos redeneren over verlossing en verzoening, maar hoor je heel weinig over het je naaste lief hebben als jezelf. Timoteüs wordt echter opgeroepen om zijn dienende taak te vervullen als verkondiger van het Evangelie. In het begin van de brief was al geschreven dat de schrijver geboeid gevangen zat. Dat was kennelijk een marteling hoewel hij in staat was brieven te dicteren.

Als één van de rechtvaardigen die ondanks marteling en dood vasthield aan zijn geloof verwacht ook de schrijver van de brief dat het met zijn dood niet afgelopen zal zijn maar dat er een dag komt dat alle leed geleden zal zijn en dat hij zelf van die dag deel uit zal maken. Dat neemt niet weg dat nu in dit leven het werk moet worden gedaan. Dat horen mensen niet graag. Want dan moet er gedeeld worden. Dan moet je bij de inrichting van je samenleving voortdurend rekening houden met de zwaksten, met de minsten. Dan blijft het een schande als er mensen van de honger doodgaan, als kinderen lijden onder verwaarlozing, als jongeren ontsporen bij gebrek aan aandacht en opvoeding, als oorlogen maar voort blijven duren, als mensen elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Waar ook ter wereld mensen onrecht wordt aangedaan, voor gelovigen betekent het altijd dat er broeders en zusters onrecht wordt aangedaan. Dat is vervelend, dan kun je niet vroom en mooi zingen, dat schuurt en klinkt niet in harmonie met het gekerm en geschrei van de gemartelden. Dan klinken vrome praatjes over een mooie hemel hoog en verweg ineens ontoereikend want het is heel hard nodig dat die hemel op aarde verschijnt.

De vrome verzinsels die in kerken en samenkomsten klinken zijn soms het meest dichtbij en dienen het eerst bestreden te worden. Voor christenen is geen rust en vrede weggelegd zolang de aarde onvrede en onrust kent. Geloof in Jezus Christus geeft geen oplossing van je problemen omdat de problemen van hen die ze niet kunnen oplossen ook jouw problemen worden. Zolang er armen zijn moeten de rijken worden aangesproken en moet er gezorgd worden dat mensen recht wordt gedaan. Natuurlijk komt er een dag dat de rechtvaardige rechter zal oordelen over de levenden en de doden, maar op die dag kunnen we niet wachten zolang onze broeders en zusters onrecht wordt aangedaan. Wij kunnen niet alles, in het licht van de hele bewoonde wereld kunnen we nauwelijks iets. Daarom zijn wij bij dat laatste oordeel afhankelijk van de genade van God en mogen wij God daarvoor nu al dankbaar zijn. Maar vanuit die dankbaarheid en de liefde die we hebben voor God en de naaste mogen we nu aan het werk om onze dienende taak te vervullen. Elk van ons in onze eigen plaats en onze eigen tijd, ook vandaag weer.

Plaats een reactie