Aan de gemeente in Tessalonica

1 Tessalonicenzen 1:1-10

Vandaag maken we een begin met het lezen in de eerste brief aan de gemeente in Tessalonica. Tessalonica ligt in het noorden van Griekenland. In de tijd dat de brief werd geschreven was het een belangrijke handelsplaats, gelegen aan de kust en aan een belangrijke handelsweg. In de stad waren mensen uit allerlei landen gevestigd. Het was ook een Romeinse stad geworden en dat betekende veel slaven en veel soldaten. In deze stad waren dus mensen vertegenwoordigd van alle rang en stand en uit de hele toenmalig bekende wereld. Een bijzondere multi-culturele samenleving dus. De brief is geschreven door Paulus, Silvanus en Timoteüs. Uit het geheel van het Nieuwe Testament moeten we aannemen dat Paulus de boventoon heeft gevoerd maar uit de brief is niet op te maken wie wat geschreven of geformuleerd heeft. In het algemeen wordt deze brief een brief van Paulus genoemd.

De brief begint met de mededeling dat Paulus, Silvanus en Timoteüs blij zijn dat er nog een gemeente in Tessalonica is. Die dankbaarheid is niet zo vreemd want het drietal was met geweld uit Tessalonica verdreven nadat ze eerst in de Joodse Synagoge het verhaal over Jezus van Nazareth, zijn manier van omgaan met de Joodse Wet, zijn kruisiging en zijn opstanding hadden verteld. Ook in Tessalonica was de werving in de Synagoge gevolgd door het stichten van een huisgemeente waar het onderscheid tussen slaaf en vrije, Jood en Griek, oud en jong en man en vrouw was verdwenen. Een omwenteling van de bestaande samenleving die die samenleving niet had verdragen. Ook na het vertrek van de drie had de gemeente daar de nodige last van gehad maar ze hadden volgehouden.

Kennelijk waren er nogal veel heidenen die zich tot de nieuwe gemeente hadden bekeerd. De gemeente wordt al in het begin van de brief geprezen dat ze zich van de afgoden hadden afgewend om zich te wenden tot het dienen van de levende en ware God, de God van Israël dus. Die gemeente zit met nogal wat vragen, dat laat zich raden. Timoteüs was nog een keer terug geweest en had een aantal vragen verzameld. De eerste was waar we het allemaal voor doen. En het antwoord is vanouds om gered te worden van het komende oordeel. Daar voelen we ons zo veel eeuwen later niet meer zo bij thuis.

Maar het gaat over een oordeel over de bestaande samenleving, immers er komt een Koninkrijk, een samenleving, waar er inderdaad geen onderscheid meer is tussen mensen zoals dat in gemeente al is weggevallen. Er komt een samenleving waarin de dood geen rol meer speelt, waar alle tranen gewist zullen zijn. En waar wil je nu bij horen, bij die komende samenleving of bij de huidige samenleving, de samenleving waar mensen slachtoffer worden van het najagen van winst en profijt. Zo gezien verschilt onze samenleving niet zoveel van die van Tessalonica en  staan wij voor dezelfde keuze als de gemeente aan wie Paulus en zijn vrienden een brief schreef. Het is maar goed dat we elke dag opnieuw die keus mogen maken en aan het werk aan dat komende Koninkrijk mogen beginnen. Om te beginnen het onderscheid op grond van afkomst, geaardheid opheffend en voor een rechtvaardige verdeling van welvaart en inkomen zorgend. Dat mag ook vandaag weer.

Plaats een reactie