Wie zou u kwaad doen

1 Petrus 3:13-22

Een rethorische vraag noemen we dat. Je gaat toch geen mensen kwaad doen die zich volledig inzetten voor het goede? Het antwoord zit dus al in de vraag opgesloten. Maar in de werkelijkheid ligt het zo eenvoudig niet. Want zeer goede mensen overkomt het kwaad. Denk maar aan die geweldloze demonstranten in allerlei landen die aandacht vragen voor de armsten in hun land, voor de jongeren ook die massaal geen werk kunnen vinden en daardoor geen toekomst hebben. De briefschrijver heeft het in het Grieks al een beetje in zijn vraag verwoord. Want hij gebruikt voor dat volledig inzetten een woord dat lijkt op de Zeloten die in opstand waren gekomen tegen de overheersing van de Romeinen. Met die Zeloten was het slecht afgelopen. Door het goede te doen ontloop je dus niet het kwaad, er kan je van alles evengoed nog overkomen. Voorgangers en evangelisten die je willen wijsmaken dat het geloof in Jezus Christus je behoed voor alle tegenslag in je leven hebben dus ook zeer ongelijk en brengen niet een bijbelse boodshap.

Maar ook die tegenslag, de hoon en de smaad, de bespotting, die je ten deel kunnen vallen hoeven je niet ongelukkig te maken. Je kunt immers altijd uitleggen dat de wereld er nu eenmaal beter op wordt als iedereen er naar streeft het goede te doen. Als de hongerigen gevoed worden, de naakten gekleed, de gevangenen bevrijdt, de bedroefden getroost. Als niemand een ander iets doet wat men niet zichzelf aangedaan wil worden. Volgens de briefschrijver kun je dat aan iedereen rustig uitleggen en zullen de mensen die er mee spotten zich vanzelf gaan schamen. We moeten het maar geloven, het is in elk geval te hopen en iets anders dan de liefde, zelfs voor onze bespotters hebben we immers niet.

We moeten niet vergeten dat toen Jezus van Nazareth aan het kruis hing hij nog vergeving vroeg voor hen die hem dat hadden aangedaan, zo gaf hij ze bijna gelijk en droeg hij de fouten die de mensen die hem kruisigden hadden gemaakt. De geest die hem deze liefde ingaf maakte dat hij die liefde zelfs door de dood heen kon dragen. Zoals Noach in het vertrouwen op de God van Israël zijn ark had gebouwd en er met zijn vrouw en kinderen en hun aanhang ingegaan was en van de watervloed werd gered. De briefschrijver vergelijkt dat met de doop waardoor mensen het oude leven van eigenliefde afleggen en het nieuwe leven van liefde voor de naasten aandoen. Want juist in de liefde voor de naaste ervaar je je zuiver geweten en door de genade van God mag je er elke dag opnieuw weer opnieuw mee beginnen.  En ook vandaag hoeven we voor niets en niemand bang te zijn om het goede te doen. Het is onze Heer die alle macht heeft en alle andere machten zijn maar een illusie.

Plaats een reactie