Onze God, is vol erbarmen en vergeving.

Daniël 9:9-14

Zo heeft Daniël de verhalen over de God van Israël gelezen. Dat was een God die de hemel en aarde geschapen had voor de mensen. Dat was een God die niet alleen de aarde liet overstromen maar er zelf voor zorgde dat er met mensen een nieuw begin gemaakt kon worden en met Noach een verbond sloot dat de aarde nooit meer onder water zou komen. Dat was een God die Abraham deed uittrekken uit het land van zijn vaderen en aan Abraham niet alleen land beloofde maar ook dat die de vader zou worden van vele volken. Dat was de God die het volk Israël bevrijdde uit de slavernij van Egypte en met hen een verbond sloot in de Woestijn en hen een land gaf dat overvloeide van melk en honing. Maar dat volk had de regels van dat verbond in de wind geslagen. Dat volk was andere goden achterna gelopen. Die God had nog tot dat volk gesproken door zijn profeten maar ze hadden daar niets van willen weten. Ze waren gewaarschuwd want in het verbond zoals het stond opgeschreven in de boeken van Mozes stonden ook de vervloekingen voor hen die zich niet aan de regels zouden houden. Die vervloekingen waren dan ook uitgekomen. Nooit was een volk zo vernederd, een stad zo verwoest. Maar Daniël komt tot de ontdekking dat het volk na in ballingschap te zijn gegaan wel weer de verhalen over de God van Israël is gaan verzamelen en opschrijven, dat de oude wetten van Mozes weer van het stof werden ontdaan en dat de ballingen uit Israël hun identiteit ontleenden aan het verbond met de God van Israël maar dat ze nog nooit afstand hadden genomen van hetgeen geleid had tot de ballingschap. Nergens bleek uit dat ze het oprichten van beelden in de Tempel, het slaan van de Asjerapalen op de velden, het oprichten van Baäl beelden in de dorpen en het offeren van kinderen aan de Moloch verkeerd en verwerpelijk waren gaan vinden. Ze waren gevangenen van Babel en daarom waren ze de godsdienst van Babel niet achterna gelopen maar zouden ze dat ook volhouden als ze weer teruggekeerd zouden zijn naar Kanaän, het land dat God hen gegeven had? Het zijn het soort vragen die ook in onze dagen klinken. Hebben wij werkelijk afstand genomen van Auschwitz en de Holocaust? Weigeren wij voortaan onderscheid te maken tussen mensen in ons land op grond van geloof of etnische afkomst? Laten wij elk mens die verdacht wordt van crimineel gedrag beoordelen door een onafhankelijk rechter en beschouwen wij dat mens tot het oordeel van die rechter is uitgesproken als onschuldig? Hebben wij eerbied en respect voor onze naasten en stellen wij de hulp aan de zwaksten in onze samenleving voorop? Ook wij kunnen lezen dat onze God vol erbarmen en vergeving is, maar wel als wij verwerpen wat voor ons is fout gegaan, als wij afstand nemen van haatzaaien en in plaats het recht van de sterkste het recht van de zwakste zetten. Maar net als Daniël kunnen wij er opnieuw mee beginnen, vandaag nog en elke dag weer opnieuw.

Plaats een reactie