Die priester was in Midjan

Exodus 18:1-12

In het Oude Testament heeft elk volk een eigen god of eigen goden. Pas in de loop van de geschiedenis van het volk Israël breekt het besef door dat de God van Israël eigenlijk de enige God is en dat al die andere goden eigengemaakte goden zijn. Voor buitenstaanders is dit heel lang een vreemde opvatting gebleven. Pas in het Romeinse wereldrijk beginnen mensen te spreken over de goden als over vergelijkingen om zaken te verduidelijken en nemen ze aan dat die goden niet als personen of wezens ook echt bestaan. In die gedachtenwereld dringt zich dan de beweging van Christenen op die een heel andere opvatting hebben over de God van de wereld als de gewone opvatting in niet Joodse religieuze kringen. In het verhaal van Mozes is het zo ver nog niet. De schoonvader van Mozes was priester in Midjan, het land waarheen Mozes was gevlucht nadat hij in Egypte een opzichter had doodgeslagen. Samen met zijn vrouw en zijn oudste zoon Gersom was hij teruggekeerd naar Egypte. Kennelijk heeft hij zijn vrouw en zijn twee zonen op een gegeven moment teruggestuurd naar haar vader. Hoe of wanneer is niet direct duidelijk maar tijden en plaatsen lopen in het verhaal over de Uittocht wel meer door elkaar heen. Vrouw en kinderen keren bij Mozes terug als hij al bij de Horeb is aangekomen, over de aankomst van het volk bij de Horeb zal pas hierna worden verteld.  Die schoonvader van Mozes, Jetro, is een tolerant man. Hij bewondert de God van Israël om alles wat die voor het volk heeft gedaan en die bewondering steekt hij niet onder stoelen of banken. “Geprezen zij de Heer” klinkt het en uitleggers zeggen dan graag dat die Jetro ook een gelovige was geworden. Die Jetro gelooft inderdaad in de God van Israël. Maar voor ons heeft geloven een andere betekenis gekregen. Geloven in de God van Israël betekent voor ons dat er geen andere goden bestaan. Geloven in de God van Israël betekent voor Jetro dat die God van Israël voor Israël een even machtig God is als zijn eigen God voor hem en zijn volk. Die God van Israël is volgens Jetro in elk geval veel machtiger dan al die goden van andere volken, vooral dan die van Egypte, vooral van die volken die tegen Israël waren opgetreden. Jetro sluit vriendschap met het volk van Israël, het staat er niet maar we mogen aannemen dat hij dat deed in naam van het volk Midjan. De reden daarvan wordt ook duidelijk. Natuurlijk is Jetro als schoonvader van Mozes gebaat bij vrede met Israël. Maar gezien de macht van de God van Israël is het ook voor elk volk zeer raadzaam om vrede met Israël te sluiten. Daarmee kiest Midjan uitdrukkelijk een tegengestelde positie aan Amalek. Oorlog en vrede liggen in elkaars verlengde in dit verhaal. En dan komt de typische manier van offeren van Israël aan de orde. Een woestijnvolk verspilt geen voedsel, offers die helemaal verbrand worden, of offers die achtergelaten worden bij een heiligteken, boom, rots of berg, zijn er bij een woestijnvolk niet bij. Die offers kun je beter zelf opeten al roepend dat de God je zulk heerlijk eten heeft geschonken. Zo eten Mozes en Aäron met alle oudsten samen met Jetro een offermaal, ten overstaan van God. Zo mogen ook wij onze maaltijden genieten, met anderen, met vreemdelingen maar altijd ten overstaan van God die ons duidelijk maakt dat er nooit meer nodig is dan ons dagelijks brood.

Plaats een reactie