Het mensenkind dat u naar hem omziet?

Hebreeën 2:1-9

Heel lang en heel veel is er over het bestaan van engelen gesproken. Soms wordt het bestaan bijna ontkend en is iedereen die een boodschap van God brengt, bedoeld of onbedoeld, eigenlijk een engel. Soms zijn er hele fantasieën over mannen en vrouwen met en zonder vleugels van allerlei leeftijden die meer of minder substantie hebben. De schrijver van deze brief zegt in dit gedeelte dat het eigenlijk niet uitmaakt of de boodschap nu van engelen komt of van God zelf. Die nieuwe hemel en die nieuwe aarde staan in elk geval niet onder heerschappij van de engelen. Voor die nieuwe hemel en die nieuwe aarde moet je aan mensen denken. Als eerste aan Jezus van Nazareth die door zijn lijden en zijn dood die nieuwe aarde als het ware al gestalte gaf. Zo ziet het er uit. Tot in de dood weigeren de liefde te verloochenen. Aan een slavenkruis al stervend nog medelijden vragen voor hen die je vervolgen. Als je dat kan dan kun je ook blijven delen al vervolgt de hele wereld je omdat je het opneemt voor de armen, voor de hongerigen, voor de gevangenen, voor de minsten in de wereld. Als je dat kan dan hoort ook die nieuwe hemel en die nieuwe aarde jou toe. Niet na je dood maar nu al, telkens als je je daar voor inzet en daarvoor alles over hebt. Maar mensen zijn geen engelen, mensen doen het soms ook verkeerd, mensen houden het ook niet altijd vol, soms zitten mensen zelfs vol kwaad of bewandelen ze de weg van het kwaad denkend dat ze goed doen. Zou een God van liefde een nieuwe aarde zonder een spoor van kwaad dan aan mensen over laten? Dat is niet een vraag die pas met Jezus van Nazareth is opgekomen. Die vraag vindt je al terug in het boek van de Psalmen. De schrijver van deze brief citeert hier Psalm 8. Een citaat overigens uit de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel. Want in de Hebreeuwse Bijbel staat niet “U hebt hem lager dan de engelen geplaatst” maar “U hebt hem bijna tot een God gemaakt”, in elk geval staat daar al dat God ondanks al het gedrag van de mens alles aan de mens heeft onderworpen. Wij zijn ons vaak niet bewust van de verantwoordelijkheid die dat met zich meebrengt. Wij piepen er graag onderuit, roepend dat je nu eenmaal niet alles op je nek kunt nemen. Dat kun je misschien niet maar je bent wel mee verantwoordelijk voor alles. Als je de wereld niet in je eentje wilt hoeven te redden dan moet je maar zorgen dat er veel mensen met je mee gaan doen. Roep maar mensen bij elkaar voor de voedselbank bij jou in de buurt, voor de wereldwinkel, de schrijfgroep voor Amnesty, de milieugroep die jouw stad leefbaar maakt voor de kinderen en voor al die andere groepen die van deze aarde een nieuwe aarde aan het maken zijn. Dan doen die engelen inderdaad niet meer ter zake, dan zijn het mensen die voor mensen leven.

Door een computerstoring was het op 22 en 23 maart niet mogelijk een column te plaatsen.

Plaats een reactie